Afbeelding
Foto: Pexels
Foto: Pexels
Spanning, dat is wat je boek nodig heeft. Gelukkig zijn er veel schrijftechnieken die bijdragen aan de spanningsopbouw van je verhaal. In het Schrijfwoordenboek van Schrijven Online verzamelen we alle schrijftermen én lichten we ze toe. Deze week bespreken we de ‘leapfrogging’.
Mis je een schrijfterm waar je meer over wilt weten? Mail dan naar redactie@schrijvenonline.org.
Deze schrijftechniek heeft als voornaamste doel om de spanning in je verhaal hoog te houden en tegelijk rust te creëren. Een gek doel zou je denken, maar als je deze techniek goed uitvoert dan komt het je verhaal ten goede. Stel je eindigt je hoofdstuk met een cliffhanger: spannend! De lezer wil weten of je personage een val overleeft, hoe hij reageert op een onthulling of hoe hij ontsnapt uit een benarde situatie. Maar die antwoorden geef je ze niet, want je wisselt van perspectief in het hoofdstuk na de cliffhanger. De lezer moet dus nog even wachten.
Leapfrogging of ‘haasje over’ creëert spanning, maar ook rust waarin de lezer de schok van de cliffhanger te boven kan komen. Het werkt niet alleen als je meerdere perspectieven gebruikt. Je kan ook een flashback of flashforward schrijven die gelinkt is aan de situatie waarin je personage zich op dat moment bevindt. Als je personage letterlijk aan een klif hangt en spijt heeft van een recente ruzie met een geliefde, dan kan de flashback gaan over een mooi moment met deze geliefde voordat de relatie spaak liep. In het hoofdstuk erna wordt je hoofdpersonage gered of redt hij zichzelf.
Je hoofdstukken zien er dus als volgt uit:
• Hoofdstuk 1: Het perspectief of de tijdsperiode eindigt met een cliffhanger.
• Hoofdstuk 2: Je opent met een ander perspectief of in een andere tijd. Deze kan eventueel ook eindigen op een cliffhanger.
• Hoofdstuk 3: Het perspectief of de tijdsperiode van hoofdstuk 1 komt weer terug en geeft antwoord op de cliffhanger.
Hoewel het een handige techniek is, kan er veel fout gaan. Hier moet je op letten bij leapfrogging.
• Maak het tweede hoofdstuk niet te lang. Dan is de lezer al vergeten wat de cliffhanger was.
• Wanneer je een perspectiefwisseling gebruikt wil je voorkomen dat de cliffhanger alsnog meteen wordt opgelost. Je tweede perspectief moet dus ergens anders afspelen. Zijn je personages toch bij elkaar? Dan kan je met dit perspectief bijvoorbeeld een uur terug in de tijd gaan, waardoor we het ontstaan van de situatie bekijken vanuit een nieuwe hoek. Zo stel je toch het antwoord een aantal alinea’s uit.
• Doe niet bij elk hoofdstuk aan leapfrogging. De lezer zal de techniek gaan herkennen en zich eraan ergeren. Overweeg of leapfrogging in deze situatie echt iets toevoegt aan je verhaal.
• Gebruik rust in het tweede hoofdstuk. De lijn tussen spanning en rust is lastig te bepalen, maar zorg dat de lezer niet van de ene spanning in de andere blijft vallen. De rust tussendoor is nodig en daar kan leapfrogging juist mooi aan bijdragen.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!