Afbeelding

Schrijfoefening: alles zit tegen

Pixabay.com

Schrijfoefening: alles zit tegen

Zonder conflict heb je geen verhaal. In deze 4 schrijfopdrachten draait alles om tegenslag. Werk je personages de nesten in en stop obstakels in de weg van hun doel.


Opdracht 1

Schrijf over een dag waarop alles het hoofdpersonage tegen lijkt te werken. Je kunt het maar niet verzinnen of het gaat mis: het weer, op tijd komen, een praatje maken met een ander personage... Maar in plaats van het hoofd te laten hangen, blijft de hoofdpersoon hoopvol en zet door. Het uiteindelijke resultaat bepaal je zelf: wordt dit een optimistisch verhaal over hoop houden in moeilijke tijden, een humoristisch verhaal vol pech en verrassingen, of juist een tragedie over een naïef personage dat vrolijk zijn eigen ondergang tegemoet loopt?

Opdracht 2

Verzin twee personages die hetzelfde doel nastreven. Ze willen bijvoorbeeld dezelfde baan, dezelfde magische hoed, of het laatste koekje uit de trommel. Geef ieder van de twee een andere reden waarom ze dit willen en zorg ervoor dat het moeilijk of zelfs onmogelijk is om dit doel allebei te halen. Laat nu je personages elkaar in de weg zitten. Voeg eventueel halverwege het verhaal een tijdslimiet toe om de druk te verhogen. Net als bij het vorige verhaal is het de bedoeling dat het plot tot een conclusie komt, maar mag je de afloop zelf bepalen.

Opdracht 3

Schrijf een verhaal waarin de setting het grootste obstakel vormt voor het hoofdpersonage. Misschien is de setting gevaarlijk: een barre woestijn, een storm op zee of een vervloekt huis. Of misschien staat het personage in conflict met de setting. Denk aan een nette dame in een varkensstal, een boself in een drukke stad, of een mopperige oude misantroop die terug moet naar de kleuterklas.