Afbeelding

Pixabay.com
Pixabay.com
Wat is het verschil tussen een open en gesloten einde? Wat zijn de voor- en nadelen van beide eindes en hoe schrijf je ze? En bestaan er ook tussenopties?
Traditioneel knoopt het einde van een verhaal alle losse draadjes aan elkaar. Mysteries en openstaande vragen worden beantwoord en acties van de personages hebben een (goed of slecht) resultaat. Dit heet een gesloten einde.
Veel lezers zien het liefst een gesloten einde, omdat het verhaal dan echt af voelt. Het geeft hen voldoening om moeite te steken in het volgen van een verhaal en dan beloond te worden met een einde waarin alles weer bij elkaar komt. Bovendien is een gesloten einde makkelijker te begrijpen.
Schrijf je een gesloten einde? Zorg er dan wel voor dat het niet te geforceerd voelt. Laat de personages hun problemen oplossen (of zichzelf de nesten in werken) in plaats van gelukkig toeval uit de lucht te laten vallen.
Een open einde is het tegenovergestelde van een gesloten einde. Er blijven dus vragen onbeantwoord of problemen onopgelost. Een voordeel hiervan is dat je je lezers aan het denken zet. Daar staat tegenover dat sommige lezers zich bedrogen of gefrustreerd voelen als het verhaal niet af voelt. Hebben ze nou voor niets je verhaal lopen lezen? Dit effect kun je verminderen door sommige delen van de verhaallijn wel af te ronden: de hoofdpersoon overstijgt bijvoorbeeld zijn slechte eigenschap, maar komt er niet achter wie zijn vader is.
Niet ieder einde is strikt open of gesloten: er bestaan ook tussenopties.
Zo kun je het centrale plot van je verhaal gesloten afronden, terwijl een paar details of zelfs een subplot onopgelost blijven. Blijft het bij kleine details, dan kan dit realistisch voelen voor de lezer: in het echt wordt ook niet alles afgerond. Ben je van plan een vervolg te schrijven, dan kun je grotere details of een heel subplot openlaten, of aan het einde een nieuw probleem introduceren nadat de personages hun doel hebben bereikt. Het verhaal is af, maar nog niet helemaal, en de vragen waar de lezer mee blijft zitten, kun je in het volgende deel beantwoorden.
Een andere middenweg is een ambigu einde: een belangrijke vraag blijft onbeantwoord, maar er is maar een beperkt aantal opties. Heeft hij dat wapen nou vernietigd of ligt hij stiekem nog in zijn bureaula? Blijft ze thuis met haar moeder of gaat ze haar geliefde achterna? Zo voelt het verhaal afgerond, maar blijft de lezer tegelijkertijd nadenken over deze brandende vraag.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.