Afbeelding

Pixabay
Pixabay
Is het ‘het bloemetje dat ik ruik’ of ‘het bloemetje wat ik ruik’? Deze taaltwijfel is één van de grootste ergernissen in Nederland. Schrijven Online zet de regels voor jou op een rij.
Het betrekkelijk voornaamwoord dat wordt alleen gebruikt om naar het-woorden, oftewel bepaalde zelfstandige naamwoorden, te verwijzen.
Voorbeelden:
Het boek dat ik lees is spannend.
Het snoepje dat ik eet is zuur.
Het bloemetje dat ik ruik is geel van kleur.
Het betrekkelijk voornaamwoord wat is in de volgende gevallen juist Na een onbepaald woord als iets of niets.
Voorbeeld:
Er is niets wat ik niet lust.
Na een voornaamwoord zoals dat of datgene.
Voorbeeld:
Dat wat je niet hebt, is het aantrekkelijkst.
Na een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord (meestal overtreffende trap) of een (rang)telwoord.
Voorbeelden:
Al is het het laatste wat ik doe.
Het allereerste wat ik doe als ik aankom, is mama knuffelen.
Als het terugslaat op een hele zin.
Voorbeeld:
De slager ging failliet, wat een groot verlies was voor het dorp.
Als het antecedent niet genoemd is.
Voorbeeld:
Wat die vrouw aanheeft, wil ik ook passen.
Bron: Genootschap Onze Taal
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!