Afbeelding
Bron Pexels
Bron Pexels
Als je goed wilt leren schrijven, is het handig om schrijftermen te kennen. Zo kun je beter leren begrijpen hoe een verhaal is opgebouwd. Ook wanneer je in gesprek gaat met een uitgeverij is het belangrijk om te weten wat de verschillende schrijftermen betekenen. Hoor of lees je een schrijfterm waarvan je de betekenis niet (meer) weet? In het Schrijfwoordenboek van Schrijven Online verzamelen we alle schrijftermen én lichten we ze kort toe. Mis je een schrijfterm waar je meer over wil weten? Mail dan naar redactie@schrijvenonline.org. Deze keer: het perspectief. Van Dale geeft de volgende betekenissen bij dit woord:
1. vergezicht, uitzicht, vooruitzicht, toekomst
2. de kunst om voorwerpen af te beelden op een plat vlak, zoals ze door het oog van de kijker worden waargenomen.
De betekenissen die Van Dale bij het eerste punt aan ‘perspectief’ geeft, passen niet goed bij de betekenis van het woord ‘perspectief’ als schrijfterm. Wel kan de tweede betekenis worden aangepast tot een bruikbare omschrijving. Het perspectief is de waarneming van een personage, hoe dit personage de omgeving ervaart.
Een verhaal wordt altijd vanuit een perspectief verteld. Dit kan het perspectief van een van de personages zijn. Een personage kan bijvoorbeeld over eigen waarnemingen en gedachten vertellen. Een verteller die zelf personage is in een verhaal wordt een personale verteller genoemd. Deze verteller kan zichzelf als personage zowel in de ik-vorm benoemen, als in hij- of zij-vorm. Een verteller die geen personage is in het verhaal wordt een auctoriale verteller genoemd. Het perspectief van de verteller en dat van een of meerdere personages kan door elkaar lopen. Hieronder geven we drie manieren waarop een auctoriale verteller toch een eigen perspectief kan laten zien in een verhaal.
Een verteller van buitenaf verhaalt aan de lezer wat een of meerdere personages waarnemen, denken en doen. Die verteller weet dus wat er omgaat in de hoofden van de personages en hoe zij de gebeurtenissen ervaren.
Een stap verder is dat de tekst van een personage en de tekst van de verteller door elkaar heen lopen, zoals in de zin ‘Hij zou wel gek zijn als hij nog moeite deed om zo’n kansloze actie te laten slagen’. Deze zin staat in de vrije indirecte rede. Dat wil zeggen dat de verteller aan het woord lijkt, maar dat je de waarneming van een personage erin leest. De zin is geen feitelijke omschrijving van gedrag of gedachten van het personage: de zin bevat het oordeel ‘gek’ en het oordeel ‘kansloos’ van het personage. Wanneer je het begin van de zin aanpast naar ‘Hij dacht dat hij wel gek zou zijn als’ is duidelijk dat de verteller de waarneming van het personage ‘Hij’ weergeeft. De zin staat dan in de indirecte rede.
Nog een stap verder is dat de verteller een mening geeft over het verhaal. De verteller geeft dan blijk van een eigen perspectief op de gebeurtenissen en het gedrag van personages. Een voorbeeld is de zin ‘(…) heeft zichzelf geleerd een luie profiteur te kunnen zijn, en werd in de loop der jaren zo gewiekst dat ze die nare eigenschap kan verhullen voor iedereen die ze dichtbij zich wil hebben’.
Beeld Pexels
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!