Afbeelding

Ik-perspectief

Foto: Pexels

De gereedschapskist van de schrijver: perspectief

Het vertelperspectief bepaalt waar de lezer staat ten opzichte van het verhaal. Door wiens ogen maakt de lezer de gebeurtenissen mee? In dit deel van De gereedschapskist van de schrijver laten we je zien uit welke vertelperspectieven je kunt kiezen, en geven we je tips om het perspectief juist te hanteren.

Optie 1: Het ik-perspectief

Bij het ik-perspectief kruipt de lezer letterlijk in de huid van de hoofdpersoon. Je kunt dit goed voor je zien door je voor te stellen dat je op een verjaardag bent met een videocamera, en terwijl je filmt zeggen mensen dingen tegen je. Het beeld dat je dan krijgt, is vanuit jouw oogpunt gemaakt. Bij het ik-perspectief kun je enkel in je eigen hoofd kijken, dus gedachten en gevoelens van andere personages weet je niet.

Voorbeeld: Ik loop naar de achterdeur, draai hem op slot en sluit de gordijnen. Net als ik me om wil draaien, hoor ik iemand aan de deurklink rammelen.

Optie 2: De auctoriale verteller

De auctoriale verteller wordt ook wel de ‘alwetende verteller’ genoemd. Hierbij kijk je als het ware van bovenaf naar de wereld waar het verhaal zich afspeelt: de verteller overziet alles. Hierbij kun je schrijven vanuit ik, hij of zij, maar vergeleken met de andere vertelperspectieven biedt de alwetende verteller veel meer mogelijkheden wat betreft informatie. De alwetende verteller kan in ieders hoofd kijken en weet wat er bij alle personages speelt, ook als de hoofdpersoon dit niet weet.

Voorbeeld: Hij wist nog niet dat, op datzelfde moment, driehonderd kilometer verderop, de koning bezig was een executiebevel op te stellen.

Optie 3: Personaal perspectief

Het personale perspectief is de meest gebruikte vertelvorm. Hierbij wordt de hoofdpersoon aangeduid met hij of zij en volgen we deze zonder zelf actief deel te nemen aan het verhaal. Deze vertelvorm lijkt het meest op een film: je ziet het personage, maar ziet de wereld niet vanuit zijn ogen. Net als bij het ik-perspectief kun je bij deze vertelvorm alleen de gedachten van je hoofdpersoon weten, de rest van de personages zie je enkel van buitenaf.

Voorbeeld: Ze stapte uit de auto, maar bleef met haar jas aan de gordel hangen. Ze viel recht vooruit met haar kin op de stoep. Dat gaat er niet mooi uitzien, dacht ze, terwijl ze probeerde weer overeind te krabbelen.

Blijf in het juiste perspectief

Een veelgemaakte fout is een onterechte perspectiefwisseling. Wanneer je bewust een verhaal beschrijft vanuit verschillende personages, is dit niet zo erg. Vaak kiezen schrijvers voor de hij/zij-vorm, maar wisselen onbewust halverwege een scène van perspectief. Dan lezen we ineens wat de moeder van het hoofdpersonage denkt, of wordt er met hij/zij naar de verkeerde persoon verwezen. Let hier dus goed op! Wanneer je twijfelt of je het perspectief juist hebt toegepast, raden we je aan het fragment te laten proeflezen.