Afbeelding
Beeld Pexels
Beeld Pexels
Op het moment dat ik de beslissing nam om mijn historische roman te gaan schrijven, was de term ‘vertelperspectief’ voor mij iets uit een ver en grijs verleden. Uiteraard was het onderwerp perspectief aan de orde gekomen tijdens mijn lessen Nederlands op de middelbare school, maar mijn schooltijd lag alweer bijna twintig jaar achter me. Daardoor was de kennis over vertelperspectieven niet meer vooraan in mijn hoofd aanwezig.
Optimistisch begon ik aan mijn boek. Ik probeerde de verschillende personages zoveel mogelijk diepgang te geven, zodat de lezer zich met hen zou kunnen identificeren. Vooral bij de hoofdpersonen verzon ik gebeurtenissen uit hun verleden of karaktertrekken die hun gedrag zouden kunnen beïnvloeden. Maar ook enkele bijpersonages konden in het verhaal iets van zichzelf laten zien.
Juist op het moment dat mijn boek in mijn ogen bijna af was en ik het idee had dat ik zonder hulp van een professional niet meer verder zou komen, kwam de Schrijf Compagnie Masterclass op mijn pad. Ik mocht een week naar Portugal, waar schrijfdocent Marelle Boersma mijn medecursisten en mij verdiepende workshops aanbood over schrijftechniek. Daar kwam de term vertelperspectief al snel weer aan bod.
Ik leerde (opnieuw) het verschil tussen een auctoriële verteller, een personale verteller en een ik-verteller. En begon te begrijpen hoe de verteller die je kiest, het hele verhaal kan beïnvloeden. Het hoofdpersonage kan een gebeurtenis immers heel anders beleven dan bijvoorbeeld haar beste vriendin, terwijl haar broer weer dingen opvalt die zij en haar vriendin nooit hebben gezien. Ook de emoties die personages voelen, kunnen bij dezelfde gebeurtenis heel anders zijn.
Oftewel: welk verhaal je als schrijver vertelt, hangt af van wiens perspectief je kiest. En dat mogen er nooit te veel zijn, omdat het voor veel lezers dan te moeilijk wordt zich in de personages in te leven.
Na de cursus moest ik rigoureus gaan schrappen en herschrijven (daar ben ik op het moment nog steeds mee bezig). De meer dan twintig(!) perspectieven die ik gebruikte, heb ik teruggebracht naar vier. In elke verhaallijn twee. Dat was best lastig, want scènes waarbij de ‘vertelpersonages’ niet aanwezig zijn, moest ik schrappen. Om vervolgens een oplossing te vinden voor de informatie in die scènes die ik toch in het boek wilde hebben. Maar het resultaat was het zwoegen waard: ik merkte hoe het verhaal aan kracht won door de wijzigingen die ik doorvoerde.
Hoewel het leuk en leerzaam is om hiermee bezig te zijn, had ik veel efficiënter kunnen werken als ik van tevoren meer had nagedacht over het vertelperspectief. Daarom is mijn tip voor beginnende schrijvers: bedenk vooraf heel goed welk verhaal je wilt vertellen. Wiens gedachten, emoties en ideeën vormen het uitgangspunt van jouw verhaal? Richt je vanaf het begin op dit personage of deze personages. Het maakt je verhaal krachtiger en bespaart je heel veel tijd.
Ik weet nu ook weer waarom ik mijn lessen Nederlands beter had moeten onthouden.
Kristel Stassen is freelance adviseur Omgevingswetgeving. Naast ondernemer is ze ook tweelingmoeder, ex-expat en geschiedenisliefhebber. Schrijven doet ze al haar hele leven, variёrend van wervende teksten voor brochures, tot korte stukjes voor tijdschriften en blogs over haar verblijf in het buitenland. Momenteel schrijft ze haar eerste historische roman. Meer weten over Stassen? Kijk op haar Facebookpagina.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Abonnees profiteren van extra voordelen.