Afbeelding
Foto: George Milton via Pexels
Foto: George Milton via Pexels
Je leest je verhaal terug en de dialogen voelen gemaakt of houterig. Kortom, ongeloofwaardig voor de lezer. Hoe verbeter je het tijdens het herschrijven? Deze week in de rubriek ‘Schrijfproblemen’: 3 oplossingen om weer inspiratie te krijgen.
Wanneer wij een gesprek hebben staan we nooit helemaal stil. Zelfs als we 5 minuten met de buurman voor de deur praten, dan doen we iets. Je speelt met je huissleutel of hupt van de ene voet op de andere omdat je naar het toilet moet. Hetzelfde geldt voor jouw personages. Gebruik deze bewegingen ook in je verhaal en beschrijf ze. Het voegt een authenticiteit toe aan de situatie. Nog mooier is als de personages iets doen tijdens het gesprek. Misschien wandelen ze of doen ze boodschappen. Of staan ze op het punt om op het vliegtuig te stappen om naar de andere kant van de wereld te emigreren. In elk van deze situaties verandert dit de dialoog drastisch.
In het echte leven praat je inderdaad met de buurman voor de deur over koetjes en kalfjes, maar in een verhaal moet dit gesprek een doel hebben. Misschien vertelt hij dat er een verdachte auto voor de deur stond, informatie die belangrijk is voor het plot. Of zorgt het gesprekje ervoor dat de lezer erachter komt wat voor hekel de hoofdpersoon heeft aan zijn buurman. Als je het doel van je dialoog voor ogen houdt, lukt het makkelijker om te schrijven. Als je merkt dat je afdwaalt, kan je jezelf op je vingers tikken. Wat wil ik nu met deze dialoog?
Misschien is het probleem dat alle personages ongeveer hetzelfde klinken. De lezer merkt dan niet het verschil op tussen Personage A en Personage B. Door op zoek te gaan naar hun eigen stem kan je de dialogen eigenheid en authenticiteit geven. Voormalig spraak- en taaltherapeut en nu redacteur Nadine van de Sande geeft in dit artikel een aantal tips om de stem van je personage te bepalen.
Vooral bij lange dialogen helpt het om eerst alle gesproken tekst te schrijven. Bijvoorbeeld dit gesprek tussen moeder en zoon:
“Waar kom jij nou vandaan? Je zou om tien uur thuis zijn!”
“Dus?”
“Ik maak me uren zorgen over je, je had wel in de goot kunnen liggen. Ik stond al op het punt de politie te bellen.”
Op die manier merk je snel of de dialoog inhoudelijk klopt en of een lezer zonder aanduiding zou snappen wie er aan het woord is. Klopt de taal van de personages en reageren ze logisch op elkaar? Zo ja, dan vul je beschrijvingen in. Denk aan gezichtsuitdrukkingen, handbewegingen of een omschrijving van de ruimte waar ze in zijn.
De sleutels rammelden in het slot. Larissa stopte met ijsberen en racete naar de voordeur.
“Waar kom jij nou vandaan?” riep ze toen David binnenkwam. Hij kromp ineen bij het horen van zijn moeders stem. “Je zou om tien uur thuis zijn!”
Larissa blokkeerde snel zijn weg naar boven. Haar bloed kookte en David fronste alleen maar en sloeg zijn armen over elkaar.
“Dus?”
“Ik maak me uren zorgen over je, je had wel in de goot kunnen liggen.” Larissa deed haar best haar tranen te bedwingen. Waarom snapte hij het niet? “Ik stond op het punt de politie te bellen.”
Ervaren redacteur Maria Genova deed voor Schrijven Online meer dan dertig manuscriptbeoordelingen. Lees haar tips in het komende nummer!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Dit nummer niet missen? Neem vóór 24 januari 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Mariken Heitman geeft tips! Meld je aan en ontvang dit nummer.
Topauteur Herman Koch geeft naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek advies aan jonge schrijvers. Meld je aan!