Een proloog schrijven: dit is wat je moet weten

Een goed begin neerzetten is noodzakelijk om lezers in je verhaal te trekken. Natuurlijk zijn deze eerste pagina’s ook wat een literair agent of een uitgever te lezen krijgt, als je besluit je manuscript in te sturen. Wel of niet een proloog schrijven is daarbij een belangrijke beslissing die je moet maken. Maar hoe maak je dat besluit en wat moet je weten om de lezer te motiveren om te blijven lezen?

Een proloog is vaak overbodig

Als een proloog niet nodig is, gebruik het dan niet. Een overbodige proloog kan je zelfs lezers doen verliezen, terwijl je juist wil dat mensen verder lezen. Gebruik een proloog dus alleen als je ervan overtuigd bent dat het je verhaal beter maakt, dan wanneer je zou beginnen met hoofdstuk 1. Vraag jezelf af of de lezer de informatie echt nodig heeft voordat de rest van het verhaal begint. Veel beginnende schrijvers denken dat lezers een proloog nodig hebben om te snappen wat er gebeurt, maar daarbij onderschatten ze de lezer vaak. Lezers hebben niet alle achtergrondinformatie nodig om het verhaal te begrijpen en zeker niet gelijk in het begin. Het is veel beter om in je openingshoofdstuk sterke hints te geven over een achtergrondverhaal dat later aan de orde komt. Door de belofte te maken dat er iets aan gaat komen, prikkel je de nieuwsgierigheid van lezers.

Lees ook: 5 redenen om geen proloog te schrijven
En: 4 voordelen van het schrijven van een proloog
Zo maak je een weloverwogen keuze! Wil je toch een proloog schrijven? Lees dan verder!

Een proloog is geen infodump

Gebruik de proloog niet als excuus om achtergrondinformatie te delen die niet in het verhaal past. Verspil je opening ook niet aan beschrijvingen van bijvoorbeeld de setting. In plaats van de setting als apart element te beschouwen, kan je het onderdeel maken van je verhaal. Dan krijgt de lezer onbewust mee hoe de omgeving eruitziet en kan je je focussen op wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: “zich afvragend wat er zo dringend kon zijn, reed (…) diep in het bos over een onverharde weg en kwam bij het oude huis.”

Een proloog moet verrassend zijn, net als elk openingshoofdstuk. Schrijf een pakkende, meeslepende scène zoals je dat ook zou doen voor de rest van je verhaal. Hier geldt ook show, don't tell. Er moet iets gebeuren: je wil de lezer het gevoel geven dat hij ergens middenin valt. Introduceer daarbij ook belangrijke personages en thema’s en maak je proloog niet te lang. Het beste eindig je met een cliffhanger.

Je kan een ander perspectief gebruiken

Hoewel het grootste deel van het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van de hoofdpersoon, kan je in de proloog een scène schrijven waarin lezers meekijken vanuit het perspectief van een ander personage. Door je lezers nog niet gelijk te verklappen hoe deze personages met elkaar verband houden, maak je ze nieuwsgierig naar de rest van je verhaal. Daarnaast biedt het hebben van een andere kijk op het hoofdpersonage of een situatie een nieuw perspectief voor de lezers, die anders alleen weten wat de hoofdpersoon denkt en voelt. Het is wel belangrijk om niet van de toon en stijl af te wijken. Als je hele boek is beschreven vanuit meerdere gezichtspunten is het gebruiken van een ander perspectief minder relevant, maar zo niet, kan je verhaal hier echt door opvallen.

Een proloog hoeft niet het eerste te zijn wat je schrijft

Ook al lezen lezers de proloog als eerst, je maakt het jezelf makkelijker om een proloog pas te schrijven en editen als je de rest van je verhaal klaar hebt. Dan weet je beter hoe je de proloog kan opbouwen om het maximale effect te hebben op lezers. Ook hoef je dan tijdens het schrijven van je verhaal je niet druk te maken om de proloog.

BronnenJerry Jenkins, Proofed