Dialogen en dialoogzinnen: hoe ga je om met witregels en interpunctie?

Bij een dialoog moet je natuurlijk op de inhoud en de betekenis letten, maar net zo belangrijk is de vorm waarin je hem giet. Voor dialogen bestaat een vaste vorm op gebied van leestekens en witregels. In dit vertelt Miriam Wesselink hoe je een dialoog technisch opbouwt.

Een dialoog is het uitwisselen van zinnen die letterlijk in je verhaal uitgesproken worden: eerst zegt de een iets, dan de ander, enzovoort. Als ik het hier heb over dialoog dan bedoel ik daarmee zo'n blok van zinnen die door de personages, de gesprekspartners worden uitgesproken. Als ik het heb over een dialoogzin, dan bedoel ik daarmee een zin die binnen een dialoog wordt uitgesproken. Dialoog en dialoogzinnen hebben elk hun eigen regels.

Dialoog

Een dialoog geef je als volgt vorm:

  • een nieuwe of volgende dialoogzin op een nieuwe, ingesprongen regel
    (uitzondering: als de eerste dialoogzin ook het begin van een hoofdstuk is of na een witregel komt),
  • de eerste gewone zin op een nieuwe, ingesprongen regel.

 

Aanhalingstekens

De zinnen van een dialoog zet je tussen aanhalingstekens. Je kunt dubbele of enkele aanhalingstekens gebruiken, dat is een kwestie van smaak. Al worden enkele aanhalingstekens vaak als rustiger en 'moderner' ervaren dan dubbele aanhalingstekens. Welke je ook kiest, voer dat dan wel consequent door.

Aanhalingstekens binnen aanhalingstekens

Bij een zin binnen een zin (genest), zijn er ook aanhalingstekens binnen aanhalingstekens; die eerste worden dan dubbele: 

De rest van dit artikel lees je in de eerste editie van Schrijven Magazine Plus, dat je ter kennismaking GRATIS kunt bekijken.

Lees verder.

Door Miriam Wesselink

  1. Is informatieanalist van beroep.
  2. Is schrijver omdat ze schrijven heerlijk vindt.
  3. Schrijft momenteel aan een boek.
  4. Schrijft ook artikelen op haar schrijftipswebsite Singularity.nl.
  5. Schrijft zo nu en dan een kort verhaal en publiceert dat dan ook op haar site.
  6. Twittert over van alles en nog wat.
  7. Heeft als motto: ik bid niet maar vloek wel.