Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Het gebeurt me als tekstschrijver elke week wel een keer: iemand mailt een opzet van een tekst met de vraag of ik die wil redigeren. Eén woordje maakt direct duidelijk uit welke wind de tekst waait. Het woordje welke. Met dit woordje probeert de schrijver wat meer gewicht in de schaal te leggen. Het leidt tot taal welke irriteert.
Als mijn kinderen op hun smartphone als een razende een tekst intikken, kijken ze niet op een taalfoutje meer of minder. Van zinnen als ‘Het boek dat ik op me verjaardag heb gekregen, moet ik maar is gaan lezen’, schrik ik niet meer. Ze zijn aan het chatten, geen sollicitatiebericht aan het schrijven. Ik ben allang blij dat ze van plan zijn een boek te lezen. Maar op één ding kan ik ze nooit betrappen: op woorden die op een gekunstelde manier hun tekst meer cachet moeten te geven.
Mijn taaltenen krommen als een geschreven tekst onnodig afdrijft van de gewone mensentaal die we op ons werk bij het koffiezetapparaat gebruiken. Zo gauw sommige mensen iets op papier zetten, verdwijnt de spreektaal en borrelt een ambtelijk taalgebruik op dat voor een normaal mens niet te harden is. Dan ‘werkt’ iemand niet meer gewoon, maar is deze persoon ‘werkzaam’. Dan staat er ‘tevens’ in plaats van ‘ook’ en ‘indien’ in plaats van ‘als’. Zelfs de meest doorwrochte ambtenaar zegt toch niet tegen zijn collega: ‘Indien je toch naar het koffiezetapparaat loopt, zou je dan tevens voor mij een kopje koffie mee willen nemen?’
Maar de ergste van allemaal: ‘welke’ in de plaats van die of dat. Dan gaat het in een banale tekst over het onderhoud van een lift ineens over ‘de lift welke buiten gebruik is’, in plaats van ‘de lift die buiten gebruik is’. Wat mij betreft past hier maar één straf: de rode kaart. Of, als ik aan het redigeren ben: de rode pen.
Natuurlijk, welke is niet altijd fout: het kan in formele schrijftaal als betrekkelijk voornaamwoord verwijzen naar de-woorden en meervoud. Niet naar het-woorden dus. Het boek welke ik gelezen heb, is dus gewoon fout. Klaar. Maar, zeggen officiële taaladviesdiensten als Onze Taal, ‘die’ of ‘dat’ verdient sowieso de voorkeur.
‘Mensen die geen schrijver zijn van beroep, gaan doorgaans boven hun stand leven als ze iets op papier moeten zetten’, schrijft Joost Prinsen. En ook het Prisma Stijlboek zegt al in 1993 dat welke als betrekkelijk voornaamwoord past in een verheven stijl, maar daarbuiten ‘een uiting is van gewichtigdoenerij’.
Dus als je met een nieuwsbericht over het onderhoud aan een lift Dries van Agt of Gerard Reve wilt imiteren, is deze verwijzing een goede keus. In alle andere gevallen: weg met welke!
Schrijf je nu vrijblijvend in en krijg iedere dinsdag:
✅ Schrijfoefeningen en inspiratie
✅ Tips voor beginnende & gevorderde schrijvers
✅ Taaltips om beter te leren schrijven
✅ Het laatste nieuws over uitgeverijen
✅ De nieuwste schrijfwedstrijden
Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief!
Iedereen kan een liedje zingen, maar niet iedereen is een zanger. Iedereen kan een tekstje schrijven, maar niet iedereen is tekstschrijver. Dat is een vak. Mijn vak. Met specialisatie: zorg. www.bentekstschrijver.nl
Dit nummer niet missen? Neem vóór 24 januari 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Ervaren redacteur Maria Genova deed voor Schrijven Online meer dan dertig manuscriptbeoordelingen. Lees haar tips in het komende nummer!
Mariken Heitman geeft tips! Meld je aan en ontvang dit nummer.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Topauteur Herman Koch geeft naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek advies aan jonge schrijvers. Meld je aan!
Comments
nog zo'n ellendig woord is
nog zo'n ellendig woord is