De verhalenbundels van Ton Rozeman – Intiemer dan seks, Misschien maar beter ook, Nu gaat het gebeuren – zijn voor verschillende literaire prijzen genomineerd en bezorgden hem het Charlotte Köhler-Stipendium. Hij studeerde met verhalen af aan de Schrijversvakschool Amsterdam, waar hij inmiddels sinds vele jaren zelf docent is. Rozeman is een graag geziene gast bij radioprogramma’s en Europese verhalenfestivals. Met zijn blogs Korteverhalenschrijven.nl en Shortstory.nu weet hij maandelijks duizenden schrijvers te bereiken.

Voorpublicatie 'Korte verhalen schrijven'
In de loop der jaren heb ik heel wat vragen van studenten gekregen: hoe moet ik mijn verhaal beginnen? Hoe moet ik verder met mijn verhaal? Hoe verdiep ik mijn personage? Wat komt eerder: de plot of het personage? Mag je in een kort verhaal van perspectief wisselen? Wat moet ik doen als ik het even niet meer weet?

De verleiding is groot om een eenduidig antwoord te geven dat onder alle omstandigheden te gebruiken is. Dat geeft studenten een goed gevoel. Dat geeft mij een goed gevoel. Maar door de jaren heen heb ik ontdekt dat zo’n antwoord niet bestaat: ieder verhaal is uniek.

Fotografie
Laat ik het vergelijken met fotografie. Dat is trouwens een kunst waar ik in dit boek vaker op terugval, omdat zowel korte verhalen als foto’s binnen een beperkte ruimte veel moeten oproepen.

Wellicht lijkt het of er in de fotografie wél algemene antwoorden bestaan. Wanneer moet ik flitsen? Wanneer moet ik juist niet flitsen? Nogal wiedes, denk je misschien. Als het donker is, moet je flitsen. Als het licht is, moet je niet flitsen. Zo simpel is het.
Zo simpel is het echter niet altijd. Soms ben je buiten en heb je voldoende daglicht, maar kun je een mooi effect bereiken als je toch flitst. Of het is donker, en in plaats van te flitsen laat je je diafragma langer openstaan.

Antwoorden
Als er geen algemene antwoorden zijn, heeft een boek over techniek dan zin? Zeker wel. Want al zijn er geen algemene antwoorden, er zijn wel algemene mogelijkheden. Je kunt ervoor kiezen om wel of niet te flitsen. Je kunt ervoor kiezen om in of uit te zoomen.

En dat geldt ook voor korte verhalen. Je kunt in een kort verhaal een moment beschrijven, maar ook een heel mensenleven. Je kunt een scène helemaal uitschrijven, maar ook in een paar woorden samenvatten.

Het kader 
Een foto zegt meer dan duizend woorden. Oké, het is een cliché, maar zoals bij veel clichés zit er wel een kern van waarheid in. Een foto laat het moment zien waarop hij is genomen. Maar een goede foto doet meer dan dat. Hij wekt ook een suggestie die groter is dan wat er daadwerkelijk te zien is.

Een even beroemd als gruwelijk voorbeeld daarvan is de foto van het napalmmeisje (gefotografeerd door Nick Ut in 1972). Als je de foto ziet, herken je hem meteen. Hij is genomen ten tijde van de Vietnam-oorlog. Je ziet een meisje gillend en naakt over straat rennen, met opgeheven armen. Ze holt op de kijker af. Om haar heen vier rennende kinderen die wel gekleed zijn. Eentje kijkt er achterom naar gewapende militairen en een enorme rookwolk die de gehele achtergrond van de foto beslaat. Hoe klein de uitsnede in vergelijking tot de hele oorlog ook is, toch wordt er de hele wereld van oorlog en verschrikking door opgeroepen.

Suggestieve kracht
Die suggestieve kracht: in dat opzicht kun je een kort verhaal met een foto vergelijken. Ook in het korte verhaal wordt er meer gesuggereerd dan je als lezer te zien krijgt.

Ga maar na: als je het begin en het eind van het verhaal beschouwt als de rand ervan (ofwel: het kader waarbinnen het verhaal zich afspeelt), heb je bij een kort verhaal veel meer ‘rand’ dan in een roman. Immers, in een kort verhaal heb je meestal een begin en einde per enkele pagina’s, terwijl je in een roman een begin en einde hebt per compleet boek. Het kader is bij het korte verhaal dan ook nadrukkelijker aanwezig. Mijn stelling is zelfs: het kader is bij het korte verhaal bepalend. Het kader maakt van proza een kort verhaal.

Herhaling 
Raar maar waar: door herhaling kun je je verhaal zowel krachtiger als korter maken. ‘Hoe kan dat?’ vragen mijn studenten zich soms af.

Laten we nog eens kijken naar de fotografie. Als voorbeeld nemen we een foto van een rij bomen. Een boom op de voorgrond neemt veel ruimte in. Maar als je een hele rij bomen hebt die in de achtergrond verdwijnt, dan neemt het dunne streepje in de verte nauwelijks nog ruimte in. Terwijl dat streepje toch een boom suggereert die net zo groot is als de boom vooraan. Doordat een foto eerst (op de voorgrond) een hele boom laat zien, kan het later (op de achtergrond) met een enkele stip een hele boom suggereren.

Bomenidee 
Het werkt zelfs nog verder door. Na de laatste stip volgen immers helemaal geen streepjes meer. De hersenen van de kijker hebben echter het idee dat de rij bomen oneindig doorgaat. Zelfs zonder werkelijke streepjes gaat de suggestie gewoon verder. Het idee van oneindigheid ontstaat dus uit weinig meer dan niets.
Dit gaat ook op voor het korte verhaal. Door herhaling binnen het verhaalkader krijgt de lezer onbewust het idee dat die herhaling zich buiten het kader zal voortzetten.
Nadat je het eenmaal goed hebt neergezet, kun je volstaan met een korte verwijzing. Die korte verwijzing brengt in het onbewuste van de lezer de emotie van de eerste uitgebreidere kennismaking met zich mee.

Als bijvoorbeeld een echtelijke ruzie aan het begin van het verhaal niet alleen gepaard gaat met het dichtsmijten van deuren, maar ook met het dreigen met suïcide, dan kun je verderop in je verhaal de dreiging van suïcide oproepen door een knal te laten horen waarmee een deur wordt dichtgesmeten.

Beperkte ruimte
Hoe gebruik je als verhalenschrijver de beperkte ruimte binnen het kader op een suggestieve manier? Daarover gaat Korte verhalen schrijven.

Boeken uit de schrijfbibliotheek zijn hier te bestellen.