Afbeelding

Computer

Foto: Pexels

Zeven tips om elke dag beter te leren schrijven

Met een aantal tips in het achterhoofd kan je elke dag wel iets doen om jouw schrijfwerk te verbeteren. 


1. Oog voor detail

Meer dan eens zal je een fragment in jouw verhaal aanduiden als saai of oppervlakkig. Hoe je het ook herschrijft, het wil maar niet aanspreken. Vaak komt dat omdat je dat ene detail mist wat de tekst tot leven brengt.

Als je jouw werk aan het herzien bent, probeer jezelf dan aan te leren om de details in gedachten te houden. Wat zou er bijvoorbeeld met een scène gebeuren als je in één zin aangeeft hoe het er ruikt? Of wat verandert er aan een personage als je aanduidt dat het bovenste knoopje van haar shirt is dichtgeknoopt? Niks wat je schrijft gaat verloren aan de lezer. Geef ze iets om over na te denken.

2. Show, don’t tell

Een tekst wordt plat als de schrijver een situatie voorkauwt aan de lezer. Een verhaal stuit voelbaar op een obstakel als je in een spannende scène schrijft: ‘Ze werd bang’. Vraag jezelf eens af hoe een stuk verandert door alleen die ene zin te veranderen in: ‘Ze proefde het zout van het zweet op haar lippen’.

Deze methode is op veel fragmenten van een verhaal toe te passen. Lees een scène van jouw verhaal terug en stel vast waar de spanning verloren gaat en waarom. Verwerk vage details tot levendige beelden die de lezer laten zien wat er gaande is. Vertrouw erop dat ze zelf de juist emotie invullen.

3. Wees helder en duidelijk

Vraag jezelf bij het schrijven altijd af: ‘Wie krijgt dit te lezen en hoe wil ik dat ze dit ervaren? Wat is mijn publiek?’ Zodra je dat hebt vastgesteld, kan je jouw manier van communiceren aanpassen op de doelgroep. Laat eens een stuk lezen aan iemand van jouw publiek en vraag wat ze wel en niet leuk vinden. Stem jouw stijl daar op af.

Bovendien is het belangrijk om de communicatie van schrijver tot lezer altijd helder te houden. Vraag bij de scène in jouw verhaal af: ‘Zal de lezer dit begrijpen?’ Zo niet, overweeg dan details te verwijderen. Een verhaal hoeft niet complex te zijn geschreven om complex over te komen. Vaak levert simpel en helder taalgebruik juist de meeste spanning op.

4. Breng vaart toe in het verhaal

Wat mij ooit eens verteld werd, is: stap zo laat mogelijk in een situatie en stap er zo snel mogelijk weer uit. Wat dat wil zeggen, is dat een aanloop naar een scène vaak als een sleur aanvoelt, net zoals dat een afsluiting een domper kan zijn.

Veel scènes hebben geen introductie nodig. Je hoeft niet te beschrijven dat het bezoek een kopje koffie wordt aangeboden, of dat ze graag suiker in hun thee drinken. Zo ook hoeft een telefoongesprek niet te eindigen met ‘Dag, moeder’, ‘Dag, zoon’. De lezer begrijpt dat die momenten om het geheel heen afspelen. Bevat het stuk geen belangrijk detail of een aanwijzing, laat het dan weg. De lezer zal zelf de gaten invullen.

5. De ‘flow’ van het verhaal

Zo nu en dan stel je vast dat een fragment in jouw verhaal niet goed loopt. Het leest niet lekker weg. Zo’n stuk vertraagt niet alleen het verhaal, het is een struikelblok voor jouw gedachten. Om het uit de weg te ruimen moet je het fragment, en het verhaal in zijn geheel, als een levend iets zien. Om specifieker te zijn: laat het verhaal niet doen wat het niet wil doen.

Vraag je bij het betreffende fragment af: ‘Wat gebeurt er? Waarom gebeurt het? Waar gaat het heen?’ Als je dit als het ware vraagt aan het verhaal, zal je altijd vanzelf op een antwoord stuiten. Bijvoorbeeld: ‘Deze scène is saai,’ of ‘Dit staat niet in verband met de rest van het verhaal’. Als je dit bij elke scène toepast, zal je al snel leren jouw verhaal te filteren van nietszeggende onderdelen.

6. Durf te dromen

Denk eens terug aan jouw middelbare schooltijd. Je kent vast wel iemand die zo voor zich uit zat te staren in de les, dat het leek alsof hij of zij zich in een andere wereld bevond. Of misschien was je het zelf wel. Veel mensen bestempelen dagdromen als niks meer dan een afleiding. Sommigen zullen dan ook zeggen dat ze niet dagdromen, of het niet kunnen.

Iedereen kan dagdromen. Schrijvers zouden het zelfs moeten verwelkomen, niet als een afleiding, maar als inspiratie. Een idee dat voort komt uit een dagdroom is veelal de basis van een verhaal, de kern van het verhaal dat je probeert over te brengen. Het is ons voorstellingsvermogen, de plek in ons onderbewustzijn waar creativiteit uit ontspringt. Hoe vreemder of schokkender een droom is, hoe meer er waarheid in schuilt. Leer van die waarheid. Durf te dromen.

7. Laat je niet tegenhouden

De Nederlandse taal zit voor regels en richtlijnen. Dit moet je zo doen, het is niet mooi als je dat niet, begin een zin nooit en te nimmer met ‘en’, ‘maar’ en ‘of’. Natuurlijk zijn die regels er niet voor niks, maar in veel van de beste werken zal je merken dat perfect uitgekiende zinnen niet een ‘must’ zijn.

Een verhaal is in zijn kern een vorm van meningsuiting. Je moet kunnen zeggen wat je wilt. Altijd. Dus waarom ook niet in jouw boek? Taal is een levend iets, een aspect dat zich aanpast op de behoeftes van een mens. Als dat niet zo was, dan waren woorden als ‘googelen’ en ‘computeren’ nooit ontstaan. Schrijf wat je wilt, wees brutaal, uit jouw creativiteit. Laat je niet tegenhouden.

Lees ook: 5 schrijfadviezen die je met een korreltje zout mag nemen