Afbeelding

Vijf schrijftips van Thérèse Major over motivatie en emotie.

Vijf schrijftips van Thérèse Major.

Do’s en don’ts over humor in een verhaal

Schrijftips voor humor in verhalen van Thérèse Major.'Beauty is in the eye of the beholder,' zegt de Engelsman, of - met een variatie op een bekende Nederlandse uitdrukking -: wat je mooi vindt, ben je zelf. Hetzelfde geldt voor humor. Iets heeft alleen humor als jij er de humor van inziet.

Humor is dus geen gegeven op zich, maar altijd verbonden aan de beleving van een persoon, en die beleving hangt weer samen met zijn karakter. De verbondenheid tussen mens en humor wordt duidelijk wanneer je je realiseert dat het woord humor is afgeleid van het Latijnse umor, wat betekent: vocht. Lichaamsvocht, om wel te zijn.

De oude Hippocrates meende dat zijn patiënten bij sommige ziektes te veel van het een of het andere vocht in hun lichaam hadden. Daarbij legde hij verband tussen ziektebeeld en gedrag, meende dat wanneer iemand té vrolijk was (manisch, zouden we tegenwoordig zeggen), hij te veel bloed in zijn lichaam had. Aderlaten was dan de remedie. Was iemand snel driftig, dan had hij te veel gal; was hij zwaarmoedig, dan had hij een overvloed aan zwart gal, en was hij traag en weinig emotioneel, dan had deze persoon te kampen met te veel slijm.

Tegenwoordig zien we deze ongemakken niet meer als ziekte, maar als temperament of stemming. Wanneer de umor bepalend is voor de stemming - denk aan het aan umor afgeleide humeur - dan kun je een bijpassende indeling voor typen humor maken (*):

Lichaamsvocht Stemming Temperament Type humor
1. bloed vrolijk, energiek sanguinisch  gemakkelijke, vlotte humor 
2. geel gal snel geïrriteerd, kort lontje cholerisch  platte, grove humor
3. zwart gal zwartgallig, neerslachtig, schaamtevol melancholisch  zwarte humor
4. slijm stoïcijns, weinig emotioneel flegmatisch  droge humor

Humor, dus. Hoe schrijf je dat in een verhaal?

Om te beginnen wil je natuurlijk de situaties die je neerzet zo naturel mogelijk laten zijn, en je personages zo menselijk mogelijk. Dan spreekt het voor zich dat de humor uit de situaties en de personages zelf moet komen. Je kunt humor niet als los ingrediënt toevoegen; dan heb je het over een grap. Een grap is wezenlijk iets anders dan humor (zie punt 5 en 6 hieronder).

Zes manieren om humor van binnenuit in je verhaal te brengen

1. Ken je personages

Schrijftips voor humor in verhalen.Humor kun je expliciet invoeren door mensen met een verschillend temperament bij elkaar in één situatie te brengen en ze op elkaar te laten reageren naar hun aard en mogelijkheden. Van Hyacintt Bucket (cholerisch) kun je vooral genieten omdat ze een man als Richard heeft (flegmatisch), een zus als Daisy (sanguinisch) en een zwager als Onslow (melancholisch).

Je kunt ook dezelfde types bij elkaar zetten, zoals Irma en Ingrid en Siemen de postbode uit Zaai. Ze zijn alle drie van hetzelfde slag, acteren tegen een decor met een sfeer die gelijk is aan hun temperament, in een stemming die er perfect bij past, met een titel die de lading precies dekt. Zo laat je gelijke elementen elkaar versterken en ontstaat er op organische wijze een bepaalde humor.

2. Ken je verhaal

Humor kun je invoeren door verhaallijnen parallel te laten lopen in de avonturen van je personages. Jongleer daarbij met de personages zelf en met een of meer objecten die een belangrijke rol spelen, maar die niet echt passen bij de stemming, bijvoorbeeld een stel dat aan vrijen toe is, maar er geen gelegenheid voor vindt, een voze peer en een 'dinges'. De misverstanden liggen voor het oprapen; hilariteit gegarandeerd.

Een literair voorbeeld van deze vorm van humor is De Harm en Miepje Kurk story, een zedenschets uit de jaren tachtig, door Remco Campert.

3. Ken je thema

De 'dinges' uit tip 2 refereert aan een taboe. Taboes lenen zich bij uitstek voor het prikkelen van humor. Niets toont zó de naakte protagonist als zijn taboe, en niets geeft zijn antagonist meer mogelijkheden om daarmee te spelen. Cholerische of melancholische types zijn geschikt voor taboes, sanguinische en flegmatische figuren fungeren beter als tegenpolen.

Benoem het taboe echter niet. Noem het 'het' of 'dinges', 'je weet wel', 'it' en toon het in je verhaal door eromheen te cirkelen. Laat je protagonist handelen al naar gelang zijn stemming en laat de antagonist de schaamte wegnemen óf juist verhevigen (tot in het extreme).

4. Ken je lezers

Humor kun je impliciet inbrengen door te vertrouwen op de psychologie van je lezers. Geen groter vermaak dan leedvermaak. Denk aan het succes van een serie als Fawlty Towers, waarbij Basil zich bij elke aflevering diep in de nesten werkt. Wat de schrijvers hier doen, is Basils stemming uitvergroten (waardoor hij een type wordt) en het gedrag dat erbij hoort cumulerend herhalen waarbij ze variëren met de situaties en de stoïcijnse of hulpeloze reacties van de bijfiguren. De contrasten voeren tot de verhaalclimax en wéér druipt Basil totaal verslagen af - precies wat de kijker verwacht.

Je kunt het ook andersom doen: een personage op zijn stereotiepe wijze één en dezelfde situatie van allerlei kanten laten bekijken en beleven, met alle gevolgen van dien, inclusief de positieve, zoals bij Mr. Bean gebeurt.

5. Probeer nooit grappig te zijn

Een van de oorzaken waarom het werk van Godfried Bomans niet tot de literatuur wordt gerekend en dat van Harry Mulisch wel is dat de eerstgenoemde humor van buitenaf inbracht, waardoor zijn teksten grappig waren, en Harry Mulisch humor had in zijn personages zelf.

6. Humor in de literatuur is geen doel

Wanneer humor een doel wordt, zijn er grappen nodig, en grappen horen bij cabaret of komedies, waar lachen om de vijf seconden het doel is. In de literatuur werk je naar andere doelen toe, bijvoorbeeld karakterontwikkeling in een personage. Dat dat op de lachspieren kán werken is niet altijd te vermijden, maar het is geen doel op zich; slechts een mogelijk bijeffect.

Aliterair is humor niet per definitie, want wie lacht niet, die de mens beziet?

Tot slot

Bedenk welke stemming - welk temperament - bij jou dominant is en weet daarmee welk type humor bij je past. Schrijf dan zoals je bent. Anderen, met andere óf gelijke stemmingen, zullen uit zichzelf om je verhalen lachen. Of niet. Want humour is in the mind of the beholder.

(*) Denk in dit verband ook aan de vier emoties: blij, boos, bedroefd, bang

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Thérèse Major is auteur en schrijfcoach. Haar werk verscheen bij o.a. de uitgeverijen Querido en Nieuw Amsterdam.  In het gelijknamige Drentse dorp, Nieuw-Amsterdam, houdt zij in de Taalwerkplaats Drenthe tweewekelijks Schrijverscafé waar onderwerpen als humor in verhalen besproken worden en waar schrijvers elkaar van feedback voorzien. Zie ook haar website.

Techniek