Afbeelding

Het is lastig, al die keuze: geef je hun dat boek of bel je hen op? Zeg je zij zijn de taart vergeten of hun hebben de trein gemist? Wanneer je welke vorm gebruikt is een van de meest gemaakte taalfouten in Nederland. Deze uitleg en voorbeelden kunnen je hierbij helpen.
Na een voorzetsel. Voorzetsels zijn die woorden die je kunt invullen voor ‘de kast’ of ‘de vergadering’. Bijvoorbeeld: in de kast of tijdens de vergadering. Hen komt na zo’n voorzetsel.
Voorbeelden:
Als lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag: wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? Bijvoorbeeld: wie schrijft dit boek?
Voorbeelden:
Als meewerkend voorwerp en als er geen voorzetsel achter staat. Het meewerkend voorwerp is het antwoord op de vraag: aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? Bijvoorbeeld: aan wie geef ik deze pen?
Voorbeelden:
Zodra er een voorzetsel voor staat verandert hun in hen.
Voorbeelden:
Als bezittelijk voornaamwoord in de derde persoon meervoud. Een bezittelijk voornaamwoord toont een bezit aan. Bijvoorbeeld: haar schrift.
Voorbeelden:
Kom je er nog steeds niet uit? In de meeste informele teksten kun je voor zowel hun als hen, ze gebruiken.
Hun en hen mogen nooit als onderwerp in de zin staan. In dat geval gebruik je zij of ze.
Voorbeeld: zij moesten de toets overdoen.
Bron: Onze Taal.
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.