Afbeelding

Pexels.com
Pexels.com
Schrijven is spelen met taal. Met bijzondere woordkeuzes schilder je een sterk beeld of verras je je lezers op het juiste moment. In deze schrijfoefeningen staan woordspel en taalgebruik centraal.
Kies een woord uit dat twee betekenissen heeft, of twee woorden die op elkaar lijken. Schrijf dan een kort of zeer kort verhaal waarin deze woordgelijkenis een rol speelt. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat zijn ouders verkeerd begrijpt, een misverstand met desastreuze gevolgen, of een fantasieverhaal waarin de twee woorden op een verrassende manier juist wél bij elkaar horen (zoals de 'bread-and-butterflies' in Alice in Wonderland).
Schrijf een kleurrijke, zintuigelijke beschrijving van een omgeving, een object en/of een personage. Speel hierin uitvoerig met taal. Gebruik bijvoorbeeld alliteratie, geef woorden een nieuwe betekenis of combineer bestaande woorden om een nieuw, zelfbedacht woord te creëren.
Schrijf een dialoog tussen twee mensen die op een compleet andere manier praten. Ieder personage leeft in zijn eigen wereldje en vat de zaken op hun eigen manier op. Gebruik hierbij geen letterlijk misverstand zoals in opdracht 1: als de personages elkaar niet begrijpen, komt dit doordat ze foute conclusies trekken of geobsedeerd zijn met zichzelf.
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.