Afbeelding
Foto: Pexels
Foto: Pexels
'Schrijven is schrappen', hoor je schrijfdocenten vaak zeggen. Maar dat betekent niet dat je je verhaal tot op het bot moet uitbenen. Minimalistisch proza past bij verhalen over doeners, zoals de personages van Cormac McCarthy. Andere typen verhalen, zoals die van Karl Ove Knausgaard of Ali Smith, vragen juist om maximalistisch proza: zinnelijke details, lange gedachtegangen en minutieuze landschapsbeschrijvingen.
In Writing Wild. Women Poets, Ramblers and Mavericks Who Shape How We See the Natural World schrijft Kathryn Aalto over het werk van Diane Ackerman. Aalto heeft een discussie met een vriend die zijn neus ophaalt voor Ackermans boeken. Hij vindt ze weelderig, te overdadig. Aalto antwoordt dat dit net de reden is waarom ze de schrijfster zo graag leest. Ook ik ben een Ackerman-fan. Ik hou van haar uitgebreide zintuiglijke beschrijvingen. Geen wonder dat Ackerman, schrijfster van non-fictie en poëzie, een boek schreef over de zintuigen, Reis door het rijk der zinnen. Ik hou van proza met zinnelijke details, met lange gedachtegangen en minutieuze landschapbeschrijvingen. Extreem kaal proza is niet echt aan mij besteed. Ook wanneer je niet verknocht bent aan weelderige taal kan het handig zijn om af en toe meer te schrijven in plaats van minder. Hieronder geef ik enkele voorbeelden:
In haar roman Herinneringen aan de toekomst beschrijft Siri Hustvedt het New York van de jaren 1970. Ze doet dit uitgebreid, met veel details over onafhankelijke boekhandels waar beginnende dichters hun werk voorlezen, over de restaurants en het licht in de straten. De beschrijving van de flat van de hoofdpersoon is zo levendig dat je je in de kamer waant…
Dit artikel is verschenen in Schrijven Magazine, editie 5 van 2021.
Het volgende nummer niet missen? Neem dan een abonnement en je ontvangt Schrijven Magazine thuis!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.