Afbeelding

Bron Pixabay

‘Dat is toch geen gedicht!’

Anne-Fleur van der Heiden (1987, Rotterdam) debuteerde begin dit jaar met de roman Klaproos, bij Nieuw Amsterdam. Ze heeft een idee voor een tweede roman, maar eerst wil ze een poëziebundel schrijven. Remco Ekkers sprak met haar voor de Schrijven Magazine-rubriek ‘Dichter bij het werk’.

Remco Ekkers

gedichten schrijvenIk heb de Hogere Hotelschool gedaan in Maastricht en daarna heb ik de Schrijversvakschool in Amsterdam gedaan. Vroeger wilde ik journalist worden, maar mijn opa, bij wie ik opgroeide, raadde me dat af. Hij vond me te onzeker voor dat vak. Een solide opleiding zoals in Maastricht leek hem beter voor mij. Ik heb er geen spijt van gehad. Toch wilde ik schrijven. Ik schreef als klein kind korte verhaaltjes en daar maakte ik boekjes van. Later schreef ik ingezonden stukken namens ons dispuut voor het tijdschrift le presse Canard van de studentenvereniging. Ik had later een vriendje die filmregisseur is en die las mij poëzie voor, van Judith Herzberg bijvoorbeeld, want die kent hij persoonlijk.

Poëzie lezen

Op de Schrijversvakschool moesten we natuurlijk veel poëzie lezen. Mijn eerste docente was Peggy Verzet en ik had het geluk dat Peggy iets in mij zag. Zij moedigde mij aan. Zij was wel streng, maar voor mij viel dat mee. Ik leerde daar goed kijken naar ritme, klank en beeldspraak. Een van de eerste gedichten die zij meenam was van K.Schippers, ‘De autobezitter’. Ik was boos en dacht dat ze me in de zeik nam. Dit is toch geen gedicht! Pas later ben ik de schoonheid van dat gedicht gaan zien. Het is simpel van taal, maar er zit een mooie beweging in. Ik neem het nu zelf ook mee naar poëzielezingen en dan zie ik dat de leerlingen dezelfde reactie hebben als ik toen. Je groeit in wat je leest.

Het hele artikel lezen, maar nog geen abonnee? 
Neem vóór maandag 26 november 16:00 een abonnement op Schrijven Magazine, dan ligt dit nummer omstreeks 7 december in je brievenbus.

PROFITEER VAN DE INTRODUCTIEKORTING