Vijf manieren om een verhaal NIET te beginnen

Schrijftips om een verhaal NIET te beginnen.De eerste zinnen van een verhaal zijn cruciaal, omdat ze de lezer jouw wereld intrekken. Of niet. Dit zijn vijf veelgemaakte fouten. 

1. Een droom

Begin je verhaal nooit, maar dan ook nóóit, met een droom. De gebeurtenissen die plaatsvinden in de eerste alinea's worden genadeloos teniet gedaan zodra de schrijver onthult dat het personage droomt. De lezer wordt direct op het verkeerde been gezet, wat niet een prettig begin is. Bovendien stagneert het verhaal, want wat volgt is een tweede introductie.

Bestaat er een uitzondering op deze regel? Wel degelijk, maar dan moet je met een zeer origineel idee op de proppen komen. En dan moet je je afvragen of het niet een gimmick wordt.

2. Een wekker

Waar de lezer voor de gek wordt gehouden bij een droom, wordt hij in dit gevak opgezadeld met een cliché. Een wekker, een tjirpende vogel, een hard geluid waar het hoofdpersonage wakker van schrikt: het is allemaal al eens gedaan. Zo vaak zelfs, dat het meteen een vlek op de rest van je verhaal achterlaat. Meestal is het een voorbode van een langdradige scène waarin het hoofdpersonage wordt geïntroduceerd en diens uiterlijk uitgebreid wordt beschreven (wederom een cliché). 

3. Nog meer clichés

Om maar even te voortborduren op bovenstaande alinea: clichés zijn vaak dé reden dat literair agenten en redacteuren stoppen met lezen. Beginzinnen als ‘Er was eens’, ‘Het was een regenachtige dag’ en ‘Lang, lang geleden’ hebben hun tijd gehad. Begin ook niet met een voorgevoel zoals ‘Als ik toen wist wat ik nu wist’ of ‘Vandaag is de dag dat ik sterf’. Dergelijke openingszinnen zijn eens door uitstekende auteurs gebruikt. Als je die overneemt, laat het een zure nasmaak achter bij de lezer.

4. Te veel uitleg

Ook wel een infodump genoemd, en dan nog eens op het slechtste moment. Een verhaal dat begint met een beschrijving van één of meerdere personages, de omgeving of zelfs de wereld veroorzaakt meteen een sleur. De lezer wil verrast worden, wil iets lezen dat de aandacht wekt, iets dat hem vastgrijpt en niet meer loslaat. Beschrijvingen doen het tegenovergestelde: ze stellen je gerust door een veilig kader te bieden waarin spanning geen plek heeft. De lezer kan dat kader echter goed zelf vormen als je hier en daar hints en clous achterlaat.

5. Te veel dialoog

Starten met een dialoog is niet ondenkbaar, maar wel gevaarlijk. De lezer is namelijk nog niet bekend met de personages. Tegen wie hebben ze het? Waar gaat het over? Zit er een diepere betekenis achter, of is het enkel voor de sfeer? Het zijn maar een paar vragen die lezers zich kunnen stellen, omdat ze geen context hebben. Pas als de lezer verder leest, kunnen zijn vragen beantwoord worden. Vaak leest diegene dan terug, wat het verhaal stokt.

De meningen verschillen hier echter sterk over. Veel schrijvers starten een verhaal namelijk graag met dialoog. De lezers worden direct in het diepe gegooid: wie praat er? Wat is er aan de hand? De dialoog vormt als het ware het eerste actiemoment. Toch geldt hier dezelfde regel: limiteer. Als je ervoor kiest te beginnen met een dialoog, beperk je dan tot een paar sterke uitspraken.

Door: Reinoud Schaatsbergen

Techniek