Afbeelding

Vier manieren om het woordje ‘dan' te gebruiken

Beeld: Pexels

Vier voorbeelden om het woordje ‘dan' correct te gebruiken

Vier manieren om het woordje ‘dan' te gebruiken Het woordje ‘dan’ kent vele betekenissen en toepassingen. In verhalende teksten wordt het soms echt misbruikt. We zetten vier ‘dannen’ op een rij en laten zien waar het woord incorrect gebruikt wordt en hoe je het woord wél goed gebruikt.

1. Als bijwoord van tijd

Het bijwoord van tijd ‘dan’ kun je in technisch opzicht haast niet incorrect gebruiken. Een zin als: ‘Eerst maak je je sommen af, dan is het pauze’ is logisch en correct en voorzien van een goede volgorde: eerst dit, dan dat.

Anders wordt het wanneer een schrijver ‘dan’ als gemakswoord gebruikt. Kijk eens naar deze mededelende zin: ‘Joep heeft zin in een ijsje, maar hij heeft geen geld. Dan komt hij op een idee!’

Wat de schrijver hier hoort te doen, is vertellen wat er gebeurt tijdens ‘dan’. Niemand komt zomaar op een goed idee; daar gaat een denkproces aan vooraf. Al redenerend en associërend komt Joep op een idee om een ijsje te scoren en dán haalt hij het. Als je dat laat zien, zijn de logica en het verloop van het verhaal op orde.

Wat voor ‘dan’ geldt, geldt in gelijke mate voor equivalenten als ‘toen’, ‘daarna’, ‘op dat moment’ en dergelijke. Indien ze geen inhoud hebben, vallen ze in de tekst als een lege aar in de akker - vruchteloos.

Het zijn overigens niet enkel beginnende schrijvers die zich ervan af maken met ‘dan’. In het uit drie kolommen bestaand verhaal ‘Meester Jaap zwemt’ uit De dikke meester Jaap van Jacques Vriens, valt het woord zomaar vier keer:

‘Dan zien ze (…) het zwembad liggen.
Dan roept Teun ineens (…)
Dan maakt hij zich extra groot (…)
‘Echt weer iets voor hem,’ zegt Tijs dan.


Mogelijk wil de schrijver de vaart in het verhaal houden, maar hij slaat essentiële informatie van zijn personages over, zoals oriëntatie, observatie en gevoel. Deze hadden het verhaal enorm kunnen kleuren.

Let ook eens op het volgende: in veel teksten volgt na ‘dan’ heel vaak het woord ‘plotseling’, ‘ineens’ of ‘langzamerhand’. Ook deze bijwoorden kun je veel beter vervangen door informatie. Zelden gebeurt iets plotseling - de personages hebben gewoon niet opgemerkt dat er iets gaande was. Maar het proces dat tot iets ‘plotselings’ leidt kan cruciaal zijn voor de ontwikkeling van het verhaal. Op zijn minst moet er een vooraankondiging, een view forward zijn. Als je dit goed uitwerkt, is ‘dan’ niet nodig, evenmin als ‘plotseling’.

En gaat iets ‘langzamerhand’, dán heeft de schrijver alle gelegenheid om melding te maken van wát er gebeurt tijdens een langzaam verlopend proces. Dat kan de spanning van het verhaal - mits goed opgebouwd - enorm versterken.

Goede schrijvers mijden daarom het woordje ‘dan’ en geven in plaats ervan inhoud aan de betreffende scène.

2. Als modaal partikel

Het woord ‘dan’ als modaal partikel komt veelal in spreektaal voor. Een partikel is een klein deeltje in een tekst dat op zichzelf staat, zonder voor- of achtervoegsel of verbuigingsmogelijkheden. Modaliteit wil in dit verband zeggen dat er een verhouding bestaat tussen een bepaalde werkelijkheid en de weergave daarvan. Voorbeelden:

‘Toe dan!’
‘Goeiedag, dan!’
‘Tot morgen dan!’’
‘Oké dan.’

Uit deze teksten blijkt een bepaalde houding ten aanzien van degene tot wie gesproken wordt. Hiermee wordt de relatie tussen beide geïllustreerd. In het eerste geval lezen we een commando, in het tweede gemoedelijkheid, in het derde iets saamhorigs en in het vierde toegeeflijkheid.

De ‘dannen’ van deze soort vind je ook terug in andere modale partikels, zoals toch, eens, even:

‘Loop toch heen!’
‘Ga eens opzij.’
‘Luister even.’

In verhalende tekst kun je modale partikels gebruiken om een personage een eigen taal te geven, waardoor diens karakter sterker naar voren komt.

3. Als stopwoord

Wees je ervan bewust dat stopwoorden gemakkelijk je tekst insluipen, terwijl ze er niets te zoeken hebben. Zelfs als lezer vallen ze je niet direct op, maar op de eerste drie-en-een-halve pagina van Oom Willibrord van Jan Terlouw vinden we maar liefst tien keer het woord ‘dan’, onder andere:

Tenslotte was er dan nog de tweeling.
(…) waarbij je dan ook weer voeten moest vegen.
Als er iets ongewoon was op deze wereld dan was hij het.

De vele bijwoorden (dan, nog, ook, weer) geven wel een bepaalde smaak aan het verhaal, maar voor de context en inhoud zijn ze feitelijk overbodig.

4. Als vergrotende trap

Tot slot: iets is groter dan, of net zo groot als, mooier dan of net zo mooi als, meer dan of net zo veel als.

Door Thérèse Major

Thérèse Major is auteur en schrijfcoach. Haar werk verscheen bij o.a. de uitgeverijen Querido en Nieuw Amsterdam. Bij Schrijven Online verzorgt zij de cursus Literair proza schrijven, kun je dat leren? en Ieder kind kan verhalen schrijven. In de Taalwerkplaats Drenthe organiseert zij o.a. elke eerste zondag van de maand een Schrijverscafé.