Afbeelding

Alinea’s zorgen voor duidelijkheid

Foto: Pexels

Alinea’s zorgen voor duidelijkheid

In vorige artikelten ging het in verband met de begrijpelijkheid van teksten over zinslengte, opsommingen en structuur. Dat was naar aanleiding van het nieuwe boek Duidelijke taal van Peter van der Horst. Deze keer gaat het meer om het wat grotere verband, namelijk alinea’s en kopjes.


Verdeel je tekst in alinea’s

Teksten zijn vaak zo lang dat het nodig is ze in alinea’s te verdelen; een aantal zinnen dus die samen een gedachtegang vormen. Als we een tekst niet in alinea’s onderverdelen, ontstaat er een onoverzichtelijk verhaal, dat ook niet prettig leesbaar zal zijn.

‘Een aantal zinnen’… wat moeten we daaronder verstaan. Twee zinnen, vijf of tien? Juist omdat een alinea uit een bepaalde gedachtegang bestaat, is het niet mogelijk een maximumaantal zinnen te adviseren. De ene gedachtegang heeft nu eenmaal meer ruimte nodig dan de andere. De hele tekst is natuurlijk een gedachtegang van de schrijver, maar we bedoelen hier een afgeronde gedachtegang over een afgerond onderwerp; een inhoudelijke eenheid of thema dus. Voor een goed begrip is het noodzakelijk dat bij elkaar staat wat bij elkaar hoort. De tekst over één bepaald onderwerp kan meer dan één alinea nodig hebben. Bij een nieuwe stap in de gedachtegang beginnen we een nieuwe alinea. Is dat niet het geval, dan is de structuur van de alinea niet goed.

Ga ervan uit dat heel lange alinea’s niet prettig lezen; het is plezierig voor de lezer als het verhaal zo nu en dan onderbroken wordt. Een nieuwe alinea is vaak een welkome rustpauze in een misschien lange en/of moeilijke tekst. Aan de andere kant is het niet prettig als de tekst te vaak wordt onderbroken; die wordt dan rommelig en onoverzichtelijk. Probeer dus een soort middenweg te vinden.

Je hoort weleens als een soort vuistregel: maak alinea’s liever niet korter dan drie zinnen en niet langer dan tien zinnen. Het is beslist geen ijzeren wet, maar misschien toch wel nuttig.

Alinea’s beginnen nogal eens op een verkeerde plaats. Toch is het meestal niet zo moeilijk om een tekst in alinea’s in te delen, als je maar goed in de gaten houdt waar de overgang naar een nieuw onderwerp ligt.

Een voorbeeld:
Pharmaco bv heeft vorig jaar op twee van zijn werkterreinen een fikse terugslag moeten incasseren. In de eerste plaats werd een groot verlies geleden in de divisie kunststoffen.

De overcapaciteit in die sector in West-Europa liep op tot 30%, en alle West-Europese kunststoffenfabrikanten bij elkaar leden over 2019 een verlies van zo’n zes miljard euro. Ook de afdeling meststoffen heeft met problemen te kampen gehad.

Ten onrechte begint met De overcapaciteit… een nieuwe alinea, terwijl die tekst nog bij het eerste werkterrein hoort. Met Ook de afdeling… had een nieuwe alinea moeten beginnen, want het gaat daarin over het tweede werkterrein. Het zou dus moeten worden:

Pharmaco bv heeft vorig jaar op twee van zijn werkterreinen een fikse terugslag moeten incasseren. In de eerste plaats werd een groot verlies geleden in de divisie kunststoffen. De overcapaciteit in die sector in West-Europa liep op tot 30%, en alle West-Europese kunststoffenfabrikanten bij elkaar leden over 2019 een verlies van zo’n zes miljard euro.

Ook de afdeling meststoffen heeft met problemen te kampen gehad.

Gebruik kopjes

Net als alinea’s vormen kopjes een plezierige onderbreking van een tekst, maar het aantal moet wel beperkt worden.

Het spreekt wel vanzelf dat het kopje ondubbelzinnig moet aangeven waarover de tekst erna gaat. Het moet informatief en kort zijn. Een kopje als Kopjes is duidelijk genoeg, maar Gebruik kopjes is wat minder zakelijk. Te lang is: In welke gevallen moet u een kopje gebruiken?

Formuleer de tekst onder het kopje het liefst alsof er geen kopje boven staat. In de eerste regel moet je daar dus niet naar verwijzen; de tekst hoort op zichzelf te staan.

Dus liever niet:

Pleonasme

Dit is het verschijnsel dat nog een keer wordt gezegd wat al in een ander woord opgesloten ligt.

Maar:

Pleonasme

Onder pleonasme verstaan we het verschijnsel dat nog een keer wordt gezegd wat al in een ander woord opgesloten ligt.

Over de auteur

Peter van der Horst, de auteur van dit artikel, is docent Nederlands en zelfstandig tekstadviseur. Veel meer over het begrijpelijk schrijven van teksten vind je in zijn boek Duidelijke taal – de hoofdzaken van begrijpelijk schrijven dat kortgeleden bij uitgeverij Garant is verschenen. 141 blz. € 16,90.
Eerder schreef hij onder andere Redactiewijzer, Stijlwijzer, Taalgids en Nieuwe leestekenwijzer.
 

Techniek