Afbeelding
Foto: Pixabay
Foto: Pixabay
Moet je een tekst ook weleens een paar keer lezen om te begrijpen wat de bedoeling is? Als de schrijver wat meer rekening had gehouden met zijn lezers, zou zijn tekst een stuk duidelijker zijn geworden. Daarom schreef Peter van der Horst een boek over dit onderwerp: Duidelijke taal – de hoofdzaken van begrijpelijk schrijven. Hij stipt hier enkele belangrijke punten aan; in volgende afleveringen komen allerlei onderwerpen uitvoeriger aan bod.
Hoe zou het komen dat gebruiksaanwijzingen, bijsluiters en brieven zo onduidelijk geschreven zijn? Die teksten zijn bedoeld om te informeren of vragen te beantwoorden, maar ze geven soms meer problemen dan dat ze die oplossen. De schrijver heeft blijkbaar te weinig rekening gehouden met zijn lezers. Maar ‘rekening houden met’: wat moeten we daaronder verstaan?
Een schrijver moet goed bedenken voor wie zijn tekst bedoeld is. Voor kinderen? Voor volwassenen? Ook het opleidingsniveau is natuurlijk belangrijk: je schrijft immers niet hetzelfde voor academici als voor scholieren. Als schrijver moet je steeds voor ogen houden wie je tekst gaat lezen. Anders zal die niet duidelijk zijn voor de doelgroep.
Er is een tijd geweest dat de zinslengte een van de belangrijkste factoren gevonden werd om begrijpelijk te schrijven. Er waren zelfs formules bedacht waarmee je de beste zinslengte zou kunnen bepalen. Maar het gaat veel meer om de afwisseling van korte en lange zinnen dan om de zinslengte. Nog belangrijker zijn bijvoorbeeld het woordgebruik, de constructie van zinnen, actieve taal en leestekens.
Als het over woordgebruik gaat, moet je in de eerste plaats denken aan moeilijke woorden. Want als íéts een tekst moeilijk maakt, zijn dat natuurlijk moeilijke woorden. Het gaat vaak om vreemde woorden: woorden die aan andere talen ontleend zijn, zoals indicatie, fluctuatie, complex, intentie, urgent. Als de lezer moeite met zulke woorden kan hebben, moeten ze niet gebruikt worden. Dat geldt ook voor oude of nieuwe woorden. Wat denkt u bijvoorbeeld van onverwijld en derhalve? Zulke ouderwetse woorden horen, in plaats van direct en daarom, niet thuis in een tekst. Ook zal niet iedereen de betekenis van nieuwe woorden zoals vliegschaamte, gasklever en coronakapsel kennen.
En dan actieve taal. Een zin als De aandacht wordt erop gevestigd dat de gevraagde inlichtingen voor 31 maart verstrekt moeten worden doet heel afstandelijk, onpersoonlijk aan. Als we die passieve, lijdende constructie door de bedrijvende vorm vervangen, is de zin een stuk persoonlijker geworden: Wij vestigen er de aandacht op dat u de gevraagde inlichtingen voor 31 maart moet verstrekken.
Nog belangrijker dan het woordgebruik en lijdende vormen is de constructie van een zin. Daar is veel over te zeggen, maar ik wil er twee belangrijke dingen uit noemen, namelijk de tangconstructie en de naamwoordconstructie.
Met de term tangconstructie geven we aan dat woorden die bij elkaar horen, zo ver uit elkaar staan dat dit ten koste gaat van de begrijpelijkheid. Een voorbeeld: Er zijn in de afgelopen jaren heel wat studies op het gebied van modellering, mineralen en materialen gedaan. Door gedaan naar voren te halen wordt de zin beter leesbaar: Er zijn in de afgelopen jaren heel wat studies gedaan op het gebied van modellering, mineralen en materialen.
Ook naamwoordconstructies kan je beter vermijden. Een voorbeeld: Het verstrekken van onjuiste gegevens kan leiden tot inhouding van uw uitkering. Zo’n zin leest niet prettig omdat de naamwoorden het verstrekken en inhouding het niet begrijpelijker maken. Gebruik liever werkwoorden, want die drukken de activiteit beter uit. Daarom liever: Als u onjuiste gegevens verstrekt, kan dat ertoe leiden dat uw uitkering wordt ingehouden.
Nog een onderwerp dat heel belangrijk is om teksten duidelijk te maken: leestekens. Die kunnen een tekst een stuk begrijpelijker maken én misverstanden voorkomen. Er is heel wat over dit onderwerp te melden: het boek Nieuwe leestekenwijzer, dat ik vorig jaar heb geschreven, had bijna 400 pagina’s.
Van alle leestekens is de komma waarschijnlijk het lastigst. Berucht is het kommaprobleem in bijvoeglijke zinnen. Een eenvoudig voorbeeld: De bezoekers die te laat waren, mochten niet meer naar binnen. Deze zin wil zeggen dat alleen de laatkomers niet meer werden toegelaten. Staat er voor die een komma, dan gaat het om alle bezoekers. Het lijkt misschien muggenzifterij, maar een komma of het ontbreken daarvan heeft al heel wat keren tot problemen geleid, met zelfs rechtszaken tot gevolg.
Peter van der Horst, docent Nederlands en zelfstandig tekstadviseur, heeft vele artikelen, cursussen en boeken geschreven, waaronder Stijlwijzer, Redactiewijzer, De Taalgids en Nieuwe leestekenwijzer. De belangrijkste onderwerpen over duidelijke taal vind je in het onlangs verschenen boek Duidelijke taal – de hoofdzaken. Uitg. Garant, 148 blz. € 16,90. Het boek bevat veel voorbeelden en oefeningen met een voorstel tot verbetering.
Dit nummer niet missen? Neem vóór 24 januari 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Mariken Heitman geeft tips! Meld je aan en ontvang dit nummer.
Topauteur Herman Koch geeft naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek advies aan jonge schrijvers. Meld je aan!
Ervaren redacteur Maria Genova deed voor Schrijven Online meer dan dertig manuscriptbeoordelingen. Lees haar tips in het komende nummer!