Afbeelding

54 minuten boek

Marieke Nijkamp

Actie opbouwen in een verhaal: zo schrijf je over een tikkende klok

En… actie! In de filmwereld schieten de beelden voorbij, terwijl de muziek de spanning steeds sneller opvoert. Helaas werkt dit niet zo makkelijk voor auteurs. In deze serie leer je hoe je de actie kan opbouwen in een verhaal, aan de hand van verschillende soorten actiescènes. Deze week: tikkende klok.


Het klinkt als één grote nachtmerrie. Vier tieners die aan een 54 minuten durende schietpartij willen ontsnappen op hun middelbare school. De klok tikt verder, maar het loopt steeds meer uit de hand. Zou jij om kunnen gaan met die tijdsdruk? Marieke Nijkamps debuut 54 minuten liep storm in Amerika en Nederland toen het zeven jaar geleden uitkwam. Nu is ze voltijd auteur en heeft ze meerdere boeken geschreven. Ze vertelt ons hoe ze de spanning in 54 minuten heeft opgevoerd door te spelen met tijd.

Aanpak van het verhaal

Eén van de elementen die het boek voor haar zo spannend maakt, is dat het zich afspeelt in een heel beperkte ruimte en tijdspanne. “Zo’n levensbedreigende situatie kan heel snel gaan en je wereld kan van het een op andere moment op de kop staan. Ik wilde die spanning en die tijdsdruk zoveel mogelijk meenemen in mijn boek. Daarom vond ik het heel belangrijk om het verhaal echt minuut op minuut te volgen”, vertelt Nijkamp.

Het hebben van zowel de tikkende klok als de beperkte ruimte maakte het wel lastig. “Het kan je natuurlijk ook belemmeren. Ik heb een paar kleine flashbacks erin zitten, maar je bent erg gebonden aan wat er in het hier en nu gebeurt. Dat kan natuurlijk ook heel benauwend werken voor jou als schrijver, want je kunt bijvoorbeeld niet even een zijstraat ingaan om een ander perspectief te laten zien. Toch vond ik het een hele leuke uitdaging.”

In elk hoofdstuk verstrijkt er één tot drie minuten van de 54 minuten durende schietpartij. Om overzicht te hebben, maakte Nijkamp een groot spreadsheet in Excel om daar per minuut aan te geven wat er gebeurt en waar het gebeurt. Ze gaf de personages ieder een kolom. “Het hielp mij erg om een uitgewerkt plan te hebben voor mijn verhaal. Je kunt dan kijken waar de spanning zit per personage en waar per moment het meest gebeurt. Zo kan je ook zien waar de lezer echt meegezogen kan worden in het verhaal.”

Daarnaast is ze per hoofdstuk gaan kijken hoe ze zo dicht mogelijk bij het gevoel van het verstrijken van de tijd kon zitten. “Ik ben het boek ingegaan met het idee dat iedere minuut die ik beschrijf maximaal 1.000 woorden is. Achteraf gezien was dat een hele uitdaging. De hoofdstukken die één minuut beslaan, zijn ongeveer 1.000 woorden en de hoofdstukken die twee minuten beslaan, zijn ongeveer 2.000 woorden om echt zo veel mogelijk datzelfde ritme erin te houden. Je wilt niet dat je plotseling drie hoofdstukken hebt waarin uiteindelijk maar één minuut verstrijkt of dat juist in één hoofdstuk tien minuten verstrijkt.”

De spanning erin houden

Voor Nijkamp is de spanning erg verweven met de band die je hebt als lezer hebt met de personages. “Hoe meer je als lezer om de personages geeft, hoe belangrijker het wordt dat ze het uiteindelijk overleven of in ieder geval een goed einde hebben. Je weet ook dat het in zo'n situatie erg moeilijk is, want er loopt iemand met een wapen. Het essentiële is dat lezers echt geven om de personages, dus het is belangrijk om ze op een manier te introduceren dat er een klik zit. Kijk daarom naar welke vragen lezers zouden hebben over de personages, zoals wie ze zijn, wat ze doen en wat hen motiveert. Ik vind het altijd leuk om te spelen met waar een personage van droomt en wat hun ergste nachtmerrie is. In de boeken die ik schrijf, komen die nachtmerries helaas vaak uit”, zegt Nijkamp.

Zodra Nijkamp voor haarzelf antwoord op die vragen heeft, probeert ze in de huid van de personages te kruipen. “Voor 54 minuten hielp het ontzettend om met mensen te praten die in vergelijkbare situaties hadden gezeten. In dit geval is het een fictieve schietpartij, maar zeker in Amerika komen schietpartijen op scholen helaas veel voor. Ook hielp het om onderzoek te doen, door bijvoorbeeld te luisteren naar opnames van schietpartijen of verhalen van overlevenden. Op die manier probeerde ik ook te kijken naar hoe het voelt om in zo'n situatie te zijn.”

Om de actie in haar verhaal op te bouwen, maakt ze het verhaal voor de hoofdpersonages steeds weer ietsje moeilijker. “Je gaat van kleine problemen naar een situatie waar het steeds meer escaleert, maar het moet natuurlijk niet een eindeloze lijst zijn van alleen maar problemen zonder oplossingen.” Een voorbeeld uit 54 minuten: de scholieren vinden op een gegeven moment een klein deel van de oplossing wanneer ze proberen te ontsnappen, want dan zijn ze ietsjes veiliger. Echter ondermijnen ze daarmee het plan van de schutter, waardoor hij gevaarlijker wordt. “Het is dus elke keer kijken naar wat ik nu kan oplossen, wat dat betekent en of dat ook logisch is voor het verhaal. Voor mij is het altijd een zoektocht van hoe het hoofdpersonage het verhaal verandert en wat dat betekent voor hoe het verhaal het hoofdpersonage weer verandert.”

Checklist voor je verhaal

Eén van de belangrijkste dingen vindt Nijkamp dat de tikkende klok een belangrijk onderdeel is van het verhaal. “In 54 minuten is de tikkende klok de tijd van de schietpartij. Het is niet zo dat personages aan het einde van de 54 minuten uit hun school moeten zijn. Ze komen een aantal momenten tegen waarbij ze keuzes moeten maken en die bepalen of het langer of korter duurt om de situatie weer recht te zetten”, zegt Nijkamp. Zeker als je gaat spelen met een tikkende klok, waarbij je bijvoorbeeld een uur hebt om iets te doen, is het volgens Nijkamp belangrijk om te kijken hoe dat verweven zit in het verhaal. Is het overtuigend en realistisch genoeg of doe je het alleen om een stukje spanning aan te brengen? “Wat ik zelf meestal doe, is kijken in hoeverre de tikkende klok te maken heeft met de personages. Voor hen moet het ook zo direct en essentieel voelen. Op het moment dat het alleen maar de vorm van het boek is en minder de spanning van de personages, raad ik schrijvers aan nog een keer goed te kijken hoe je ervoor kunt zorgen om het echt onderdeel te maken van de wereld waarin personages leven.”