Afbeelding

man met zwaard

Anastasia Lashkevich via Pexels

Actie opbouwen in een verhaal: zo schrijf je goede vechtscènes

En… actie! In de filmwereld schieten de beelden voorbij, terwijl de muziek de spanning steeds sneller opvoert. Helaas werkt dit niet zo makkelijk voor auteurs. In deze serie leer je hoe je de actie kan opbouwen in een verhaal, aan de hand van verschillende soorten actiescènes. Deze week: vechtscènes.


Bij vechtscènes kan je denken aan de gevechten in Hollywoodfilms, maar erg realistisch zijn deze natuurlijk niet. Het houdt veel meer in dan wat zwaarden tegen elkaar aan slaan. Een vechtscène kan je verhaal tot leven brengen, maar kent ook veel valkuilen. Martijn Lindeboom is auteur en schrijfdocent. Hij doet al 35 jaar aan vechtsport en is Taekwon-Do-instructeur. Ook heeft hij een aantal jaar aan Middeleeuws zwaardvechten gedaan. Gewapende of ongewapende vechtsport, de ervaring die hij opdoet, neemt hij mee in zijn actievolle verhalen, waarin vechtkunst een belangrijke rol speelt.

Toepassen kennis uit de vechtsport in actiescènes

Schrijvers die vechtscènes willen schrijven, kunnen veel van de vechtsport leren. Niet alleen hoe je bepaalde vechttechnieken schrijft, maar bijvoorbeeld ook hoe mensen reageren als ze in een gevaarlijke situatie terechtkomen. “Bij een vechtsport is het normaal dat je af en toe een klap krijgt, waarop het lichaam reageert.De één klapt dicht, de ander wordt boos of het geeft je juist adrenaline. Als je dat een keer meegemaakt hebt, kun je dat veel beter beschrijven”, aldus Lindeboom.

Het doen van een vechtsport is niet noodzakelijk om erover te kunnen schrijven. “Als je goed research doet, kan je andere bronnen ook prima gebruiken om een goede vechtscène te schrijven”, vertelt Lindeboom. Het kan je helpen om er veel kennis over te hebben, maar er zit wel een risico aan. “Je moet in vechtscènes niet te gedetailleerd zijn. Als je bijvoorbeeld wil vertellen wat de onderdelen van een zwaard zijn, moet je dat niet allemaal in een vechtscène proppen. Zulke details kan je beter eerder in het verhaal beschrijven.”

Lindeboom let tijdens het schrijven van een actiescène vooral op of het realistisch en geloofwaardig is. “Doordat ik weet wat wel en niet werkt, kan ik die geloofwaardigheid veel meer meegeven en kan ik ook beter inschatten hoe ik het spannend kan maken”, zegt hij.

Je plot vooruitbrengen met vechtscènes

Realisme en geloofwaardigheid gaan vaak mis. Bij bijvoorbeeld de tv-serie Game of Thrones ontstaat op een gegeven moment een gevecht tussen Brienne of Tarth en Jaime Lannister, twee van de beste zwaardvechters van Westeros. “Je zou verwachten dat ze heel goed zijn, maar ze tikken eigenlijk maar een beetje met het zwaard tegen elkaar aan. Als je ooit met een zwaard hebt gewerkt, weet je dat dat precies is wat je niet moet doen. Met een zwaard zwaai je namelijk niet naar een ander zwaard, maar naar een lichaam om iemand te raken. Iedereen die wel weet hoe het moet, zit daar hoofdschuddend naar te kijken. Het heeft op geen enkel moment realistische waarde.” Zo gaat dat ook met verhalen. Als je bijvoorbeeld beschrijft dat iemand een bepaalde beweging maakt waarvoor die eigenlijk te ver weg staat, heb je hetzelfde probleem.

Hoe hou je het verhaal dan wel realistisch en geloofwaardig? Volgens Lindeboom moet je niet uitgaan van de techniek, maar van de persoon. “Een goede vechtsporter die eigenlijk heel vreedzaam is, zou op een andere manier in een gevecht stappen dan een wrede antagonist. Ze hebben elk hun eigen doelen. De één wil liever niet vechten en zo min mogelijk schade aanrichten. De ander wil juist zijn tegenstanders onderuithalen en vernederen. Dat maakt veel uit voor de handelingen van de personages, dus is het belangrijk dat je echt in je personage gaat zitten en bedenkt wat je personage zou doen.”

Op deze manier geef je jouw personage ook meer diepte en laat je meer van de persoon zien, zodat je het later niet meer hoeft uit te leggen. Als voorbeeld noemt hij zijn verhaal De vernietiging van de jiten, een van de verhalen van de bundel Halloween horror verhalen.  “Het opent met een vechtscène tussen mijn hoofdpersoon en haar tegenstander. Mijn hoofdpersoon is voormalig militair en heeft daardoor veel ervaring. Tijdens het gevecht weet ze zich los te rukken en geeft ze haar tegenstander een schop, waardoor zijn been breekt. Dat is eigenlijk gek, want een been breekt niet zo snel, maar later blijkt dat te maken te hebben met een bepaald middel dat de tegenstander neemt.” Door iets onverwachts te laten gebeuren in zo’n actiescène, kan je dus een stukje van het plot inzetten.

Veel auteurs schrijven vechtscènes vooral voor de actie, maar als er alleen actie in voorkomt, heb je er niet zo veel aan in je verhaal. Volgens Lindeboom is het veel verstandiger om na te denken over waar je die actie voor wil inzetten. Het gevaar is dat je zo voor de spanning en sensatie gaat, dat alle andere elementen uit het zicht verdwijnen. “Het is heel belangrijk om een vechtscène niet als los element te beschouwen, maar als één van de manieren om je verhaal te vertellen. Je personages, wereldbouw en plot moeten door ontwikkelen tijdens zo’n scène. Dan is het een onderdeel van je verhaal en voelt het veel natuurlijker. De lezer heeft echt het gevoel meegenomen te worden”, zegt Lindeboom. Je kan meer van jouw wereld laten zien door bijvoorbeeld te kiezen voor bepaalde wapens die bij de periode en tijd passen.

Technische aspecten

Er zijn een aantal technische aspecten waar je rekening mee moet houden bij het schrijven van actiescènes:

  1. Verhoog het tempo. “Als je een normaal verteltempo hebt, is het heel nuttig om bij actiescènes de zinnen korter te maken en heftige woorden te gebruiken om de spanning op te voeren. Bijvoorbeeld ‘hij sloeg met zijn knokkel tegen zijn arm’ of woorden als ‘grijpen’ in plaats van ‘pakken’. Dan weet de lezer ook dat er iets gaat gebeuren”, zegt Lindeboom.
     
  2.  Gebruik eenvoudige taal en verwijswoorden. “In andere scènes kan je wel moeilijkere woorden gebruiken, omdat je dan tijd hebt om het uit te leggen, maar bij vechtscènes wil je door naar de volgende handeling.” Het voorbeeld dat hij weleens gebruikt, is het sciencefiction boek The Reality Dysfunction van Peter F. Hamilton. “Daar komt een ruimtegevecht in voor, waarbij het lagrangepunt een belangrijk element is. Dat is een plek in de ruimte waar verschillende zwaartekrachten elkaar opheffen. Als je dat tijdens het ruimtegevecht pas gaat uitleggen, komt het verhaal helemaal stil te liggen. Je hoeft er alleen maar naar te verwijzen als je dat eerder doet.”
     
  3. Zorg dat elk woord impact heeft. “Het is heel belangrijk om de actie te laten voelen. Show, don’t tell is de basis bij actiescènes, maar hier gaat het ook verder dan alleen laten zien. Je moet echt in het lichaam voelen wat er gebeurt. Als jouw hoofdpersoon bijvoorbeeld een schop krijgt in zijn ribben, moet je als lezer het gevoel hebben dat je ribben kraken.”

Overige valkuilen bij vechtscènes

Naast dat vechtscènes soms niet realistisch en geloofwaardig zijn, gaan veel schrijvers de fout in door de actiescènes veel te lang te laten duren. “Echte gevechtshandelingen duren over het algemeen heel kort, tenzij het een hele uitgebreide veldslag is. Elke vechter wil namelijk zo snel mogelijk zijn tegenstander uitschakelen. Een gemiddeld zwaardgevecht uit de middeleeuwen duurde één slag en niet een halfuur, zoals in films”, vertelt Lindeboom.

Daarnaast moet een tegenstander niet te machtig zijn. “Je kan natuurlijk een machtige tegenstander hebben, maar als jouw hoofdpersoon weinig ervaring heeft en hem vervolgens verslaat, is dat heel ongeloofwaardig.”

Als laatste valkuil benoemt Lindeboom plotalternatieven. “Als je een vechtscène in je verhaal uitschrijft, moet je goed nadenken of er ook een alternatief was geweest. Had mijn hoofdpersoon een andere uitweg kunnen vinden? Laat dus niet overduidelijk je plot toewerken naar een vechtscène, omdat jij het leuk vindt om een vechtscène te schrijven. Het moet echt kloppen met je verhaal.”

Zoek je meer verdieping in dit onderwerp? Martijn Lindeboom geeft de schrijfcursus Actie in verhalen.