Afbeelding

Bron: Pixabay

10 dilemma’s en oplossingen bij het schrijven van een familieverhaal (deel 1)

Wil je een familieverhaal schrijven? Dan kom je wellicht de volgende tien dilemma’s tegen (nu lees je er vijf, volgende week de rest). Maar met deze oplossingen en tips kun je de juiste keuzes maken. 

Voorkomen is beter dan genezen. Een heleboel dilemma’s kun je voorkomen door eerst het doel van het familieverhaal te bepalen. Waarom wil jij een familieverhaal schrijven? Zodat je familieleden elkaar en hun geschiedenis beter leren kennen? Of is je voornaamste doel dat het familieverhaal als boek wordt uitgegeven voor het Nederlandse en/of Vlaamse publiek? 

1. Ben ik de verteller of de protagonist?

Wil je dat jouw familieleden elkaar beter leren kennen door het familieverhaal? Dan kun je het verhaal vertellend schrijven, alsof je als buitenstaander observeert. Je kunt jezelf ook als protagonist nemen, maar wellicht schrijf je dan alleen jouw kant van een gebeurtenis, terwijl jouw broer het misschien anders heeft beleefd. Al ben je in dat geval meer met memoires bezig. Schrijf zo observerend mogelijk of wissel van perspectief zodat meerdere kanten worden belicht. Vul geen interpretaties in waar je niet zeker van bent en laat ruimte over voor de lezer om zelf na te denken. Je kunt ook een familielid als protagonist nemen. Auteur Eveline Stoel koos voor haar boek Asta’s ogen het perspectief van het vrouwelijke hoofd van haar Indisch-Nederlandse schoonfamilie.

2. Schrijf ik over alle gebeurtenissen of kies ik een aantal uit?

Als je te veel losstaande gegevens verwerkt, bestaat er een grote kans dat je verstrikt raakt in details. Onthoud dat je waarschijnlijk niet alles kunt vertellen. Bepaal van tevoren waarover je precies wilt schrijven. Bedenk een hoofdlijn. Zo koos Suzanna Jansen ervoor om in haar boek Het pauperparadijs over gebeurtenissen te schrijven die anderhalve eeuw armoede in Nederland illustreren. Wat is belangrijk voor jouw familie? Welke boodschap wil je vertellen? Kun je daar een of meerdere thema’s bij bedenken? Als dat lukt, vraag je dan af welke gebeurtenissen van belang zijn voor die boodschap. Dat maakt het makkelijker om de keuze te maken of iets wel of niet geschreven moet worden.  

3. Kan ik bepaalde familieleden uit het verhaal weglaten?

Ook hier speelt het doel van je familieverhaal een grote rol. Als je het verhaal voor je familieleden schrijft, pas dan op met familieleden weglaten. Als je een compleet verhaal schrijft, horen daar eigenlijk wel alle familieleden bij. Kill your darlings, maar niet jouw familieleden. Tenzij iemand aangeeft dat hij er écht niet in wil en jij het daar, om een voor jou goede reden, mee eens bent. Dat geldt ook voor als je het familieverhaal als boek wilt laten uitgeven. En als je een familieroman schrijft, ben je nog vrijer om daar keuzes in te maken. Als iemand geen prominente rol in het verhaal speelt, kan het wel een goede reden zijn om het personage achterwege te laten, omdat het anders wellicht te veel afdwaalt van het thema.  

4. Vertel ik het verhaal chronologisch of per thema?

Of je het familieverhaal chronologisch verteltof per thema, maakt niet zoveel uit. Je kunt het verhaal ook per familielid vertellen, zoals Judith Koelemeijer deed in haar boek Het zwijgen van Maria Zachea. Jij bent de auteur van het verhaal en je mag dus zelf het heft in handen nemen. Misschien kun je je beter aan de structuur houden als je chronologisch schrijft, of juist per thema. Als je veel thema’s hebt die je wilt uitlichten, is per thema misschien overzichtelijker. Als je van generatie naar generatie wilt vertellen, kun je misschien beter de chronologie aanhouden. Als je telkens van tijd moet wisselen, kan dat namelijk verwarrend zijn voor de lezer. En als je een keer een tijdsprong maakt, vergeet dan niet te vertellen wanneer het hoofdstuk zich afspeelt.

5. Waar ligt de grens voor privacy?

Als je over je familie schrijft, moet je goed bedenken wat je wilt vertellen en waarom. Vraag jezelf continu af of een gebeurtenis écht iets toevoegt aan het familieverhaal. Meestal wil je iemand uit je familie liever niet in een kwaad daglicht stellen, dus let ook op hoe je over een situatie schrijft. Probeer afstand te nemen van jezelf en met de ogen van een buitenstaander te kijken. Dat kan helpen om niet bevooroordeeld, maar juist waarnemend te schrijven. Als je het boek niet wilt uitgeven, maar alleen in de familie wilt houden, dan bestaat er geen wettelijke grens tot waar je over iets mag schrijven. Wil je het boek wel uitgeven, houd dan rekening met de wettelijke privacy van personen. Vraag toestemming aan de betrokkenen als je familiegeheimen onthult waarmee je familieleden kunt beledigen of schaden, tenzij het familieverhaal een groter maatschappelijk belang dient dan dat de privacy belangrijk is om te waarborgen. Denk aan Judas van Astrid Holleeder.

Door: Deborah de Meijer

Meer lezen over het schrijven van familieverhalen? Lees dan het komend nummer van Schrijven Magazine! Nog geen abonnee? Neem dan nu een abonnement.