Afbeelding

Schrijfoefening: associatie

Pixabay.com

Schrijfoefening: associatie

Associaties horen bij het schrijfproces. Dat geluid doet je aan die ene plek denken en dat doet je weer aan iets anders denken en voor je het weet heb je inspiratie voor een onderdeel van een verhaal. Ook een verhaal zelf zit vol associaties: welke metaforen gebruik je, welke details dragen bij aan de sfeer, welke kleuren of voorwerpen horen bij een bepaald personage? In de schrijfoefening van deze week gaan we aan de slag met associaties.


Opdracht 1

Kies een personage en schrijf zoveel mogelijk dingen op die jij met hem of haar associeert. Bijvoorbeeld: de kleur geel, dansen in de regen, stapels boeken op de vloer, wierookgeur, verbrande koekjes, kakelend gelach, een muts dragen omdat je je voor je haar schaamt.

Kun je geen eigen personage bedenken? Deze opdracht kun je ook toepassen op een bestaand persoon of een personage uit een boek, film of serie.

Opdracht 2

Bedenk nu iets wat totaal niet lijkt op jouw personage. Dit kan van alles zijn: een tennisbal, een konijn, een diepvriespizza, of zelfs een ander personage. Schrijf nu zoveel mogelijk dingen op die het personage met dit ding gemeen heeft. Tanja lijkt op een tennisbal omdat ze het liefst buiten is. Ze houdt van felle kleuren. Als je haar slaat, zal ze snel wegschieten. Etcetera.

Opdracht 3

Schrijf een verhaalfragment waarin jouw personage geconfronteerd wordt met dit object op een setting waar het personage wel thuishoort, maar het object niet. Tanja vindt bijvoorbeeld een tennisbal in een zak meel als ze voor de zoveelste keer koekjes probeert te bakken zonder ze te verbranden. Laat minstens één van de gevonden overeenkomsten tussen personage en object (Tanja en de tennisbal) terugkomen in het verhaal.

Deel jouw verhaalfragment hieronder!