Afbeelding

Schrijven Magazine februari 2020

Schrijven Magazine

Oek de Jong, winnaar van de Boekenbon Literatuurprijs, over schrijven over liefde en erotiek

Oek de Jong is een meester in het schrijven over liefde. Zo ook in zijn nieuwste boek Zwarte schuur, waarmee hij op de Boekenbon Literatuurprijs 2020 won. In het eerste Schrijven Magazine van dit jaar vertelde De Jong over het schrijven over liefde en erotiek in onder andere Zwarte schuur!


‘Al sinds mijn boek, Cirkel in het gras, draaien mijn romans om liefdesrelaties. Ik ben geïnteresseerd in gevoelens en emoties, en wil diep afdalen in de menselijke geest. Nergens komen mensen elkaar en zichzelf zo tegen als in een relatie of huwelijk; alle extremen van menselijk gedrag komen erin samen. Liefde drijft ons tot het uiterste, zelfs tot geweld. Dat maakt het een prachtig onderwerp om over te schrijven.

Zelf heb ik vier belangrijke liefdesrelaties gehad. Op mijn zestiende kwam ik mijn eerste liefde tegen, met wie ik vijftien jaar samen ben geweest. Nu ben ik al zevenentwintig jaar samen met dezelfde vrouw, en daartussen zaten kortere relaties. Bij een thema als de liefde is je eigen ervaring belangrijk, maar is het ook goed ook om er veel over te lezen en te praten. Zo is mijn inzicht in hoe relaties werken gegroeid en verdiept, waardoor ik situaties die ik meemaak beter kan doorzien. Ik begrijp meer van hoe mensen met elkaar omgaan en met elkaar praten. 

Zwarte schuur

Dat kon ik goed gebruiken voor de huwelijkscrisis tussen Maris en Fran in mijn nieuwste roman Zwarte schuur. Die crisis bereikt een climax als ze op het eiland La Gomera verblijven; ze zitten in een voortdurend conflict en kunnen zich alleen maar aan elkaar ergeren. Als ik het te pijnlijk vond om hen op zo’n nare manier met elkaar te laten omgaan, liep ik naar mijn boekenkast om het toneelstuk van Edward Albee te pakken, Who is afraid of Virginia Woolf? Daarin maken twee echtparen elkaar onder invloed van een heleboel whisky helemaal af. Af en toe las ik dan een paar pagina’s om mijn scherpte aan te wakkeren. O ja, zó praten mensen met elkaar als ze erg gefrustreerd zijn. De intensiteit van de ruzie doet de lezer voelen dat het echt om een grote liefde gaat. Er staat iets op het spel.

Het is niet makkelijk, maar bij een liefdesrelatie wel essentieel, vind ik, om vanuit twee perspectieven te schrijven. Dat maakt het ook interessanter, omdat de ene persoon vaak een totaal andere kijk heeft op wat er speelt dan de andere. Daardoor kun je laten zien hoe ze elkaar niet begrijpen, elkaars woorden verkeerd interpreteren, en hoe ze langs elkaar heen praten en leven. In het dagelijkse bestaan verdringen we veel, omdat we ons hebben aangepast aan allerlei sociale codes. Als schrijver laat je zien wat er onder die oppervlakte zit. Alles waar we het liever niet over hebben, kan in een roman of film juist wel worden getoond en gezegd. 

Schrijven over erotiek

Erotiek en seks vormen een onderdeel apart van schrijven over de liefde, en dat is iets wat je echt moet leren. De toon die je aanslaat, luistert heel nauw. En de situatie die je beschrijft, bepaalt mede je woordkeuze, bijvoorbeeld om geslachtsdelen aan te duiden. ‘Penis’ vind ik meestal te netjes, ‘lul’ is juist vaak weer iets te grof, behalve als twee vrienden met elkaar praten. Van de manier waarop Gerard Reve de fysieke intimiteit beschrijft tussen mannen, heb ik veel geleerd. Nader tot U en De taal der liefde vind ik zijn mooiste werken. Reve schreef lange bedscènes, die soms wel veertig of vijftig pagina’s beslaan – tussen het vrijen door krijgt de verteller steeds fantasieën en herinneringen, bijvoorbeeld aan eerdere liefdes. Dat verweeft hij op een geweldige manier tot één geheel. 

Weergaloos vond ik ook Purity van Jonathan Franzen, vooral vanwege de telefoonruzies, die soms wel acht pagina’s duren. De roman draait om een man en een vrouw die al heel lang uit elkaar zijn en ieder alweer een andere relatie hebben, maar die nog steeds aan de telefoon, vaak vroeg of juist midden in de nacht, dingen met elkaar uitvechten. Je ziet hoe de personages in de greep raken van de ruzie, niet kunnen stoppen en steeds meer dingen tegen elkaar zeggen waar ze achteraf spijt van hebben. Tegelijk hebben die scènes iets heel ontroerends, omdat het bekvechten eigenlijk ook een uitdrukking is van liefde. Want waar het éígenlijk over gaat, is dat ze elkaar nodig hebben en bij elkaar willen komen. Je voelt dat dit iets is wat Franzen zelf heel goed kent.

Technisch gezien is zo’n ruzie heel moeilijk om te schrijven, omdat elke zin raak moet zijn en je er tegelijk voor moet zorgen dat de lezer niet ook geïrriteerd raakt van al dat gebakkelei. 
Ik denk dat zo persoonlijk mogelijk durven zijn de beste garantie geeft dat het interessant wordt. Zonder per se autobiografisch te zijn, moet je er veel van jezelf en jouw ervaring in stoppen. Jezelf kwetsbaar durven maken. Bij erotische scènes voelt dat natuurlijk extra kwetsbaar. Maar als je geen risico durft te nemen, heeft wat je schrijft geen bite. De lezer moet voelen dat de schrijver er met huid en haar in zit.’

Over Oek de Jong

Oek de Jong (67) debuteerde in 1975 en brak al snel daarna door met de roman Opwaaiende zomerjurken (1979), die werd bekroond met de F. Bordewijkprijs. Hierna volgden romans als Cirkels in het gras (1985), Hokwerda’s kind (2002) en Pier en oceaan (2012), dat onder meer de Gouden Uil won. Naast romans schrijft De Jong ook essays, onder meer gebundeld in Wat alleen de roman kan zeggen (2013) en Het visioen aan de binnenbaai (2016). Zijn nieuwste roman getiteld Zwarte schuur (2019) werd lovend ontvangen en won de Boekenbon Literatuurprijs 2020. 
 

Dit artikel is eerder verschenen in Schrijven Magazine editie 1 van 2020

Schrijver