Afbeelding

rolpatronen in prentenboeken

Foto: Pexels

Lieve meisjes en stoere jongens: rolpatronen in prentenboeken

Hebben hedendaagse kinderen meer diverse rolmodellen dan wij hadden? En zijn we ons als schrijvers voldoende bewust van de lessen die we kinderen meegeven in onze prentenboeken en de impact die dat heeft?


Voor jonge kinderen is het luisteren naar verhalen een belangrijke manier om de wereld te leren kennen. Door het meeleven met verzonnen figuren vormen we vanaf heel jonge leeftijd een beeld van hoe het leven in elkaar zit, wat van ons verwacht wordt en welke mogelijkheden we hebben. 

Genderrollen worden in voorleesboeken meestal onbewust meegegeven. Schrijvers stellen zich niet meer tot doel ‘de natie op te voeden’ en keurige jongens en meisjes af te leveren. Toch sluipen er heel wat traditionele rolpatronen in. Vanaf een jaar of twee, drie worden we ons bewust van gender én van stereotypen. Vanaf die leeftijd ontstaat ook de neiging om ons aan de norm te conformeren. We vormen een beeld van passend gedrag en maken vervolgens op basis van dit beeld allerlei keuzes: voor hobby’s, schoolvakken, vrienden of hoe we omgaan met emoties. Deze keuzes vormen de rest van ons leven. Representatie maakt dus uit: laten we jonge kinderen voldoende mogelijkheden zien? Is de norm breed genoeg, of is het venster dat we op de wereld bieden clichématig en traditioneel, waarmee we kinderen juist een beperkt beeld van de wereld meegeven? 

Kloof tussen boek en werkelijkheid

Onze maatschappij is diverser dan ooit, maar onze prentenboeken weerspiegelen dit vaak niet. De hoofdpersoon in kinderboeken is nog altijd vaker man dan vrouw, ook wanneer de hoofdpersoon een dier is. Vrouwelijke karakters zijn vaker lief en dienstbaar en hebben minder actief taalgebruik dan mannelijke personages. Jongens zijn vaker de redder en mogen niet bang of verdrietig zijn. Opvallend is ook dat jongens in boeken vaker ‘externe’ interesses hebben, zoals de natuur, dino’s of het heelal, terwijl meisjes interesse hebben in elkaar, jongens en sociale verbanden.

Bij de volwassenen die figureren in kinderverhalen zit het helemaal scheef: slechts 13 procent van de moeders heeft daarin een betaalde baan, aldus Women Inc. Dit is zes keer minder dan in werkelijkheid. Ook zijn werkende moeders vaak juf of verpleegster, terwijl vaders burgemeester, agent of dokter zijn. Huismannen zijn zeldzaam. We schotelen zo peuters en kleuters in de vormende leeftijd een behoorlijk ouderwets beeld voor van wat mannenrollen zijn en wat bij vrouwen past. 

Dat kinderen dit wereldbeeld overnemen, laat een onderzoek van professor in ‘Literacy’ Gemma Moss mooi zien: kinderen moesten hierbij het geslacht raden van naamloze kinderen in verhalen. Kinderen van zes jaar kozen al overtuigend vaker een man in verhalen over avontuur en dapperheid en een vrouw in een verhaal over verliefd of mooi zijn. De beer die in een leunstoel zat met de krant was duidelijk de vader en op de vraag hoe de tekenaar duidelijk kon maken dat het de moeder was, gaven kinderen aan dat ze moest opstaan en iets gaan doen in huis, bijvoorbeeld naar de keuken moest gaan.

Diversiteit als norm, niet als onderwerp

Het is belangrijk om in boeken een breed wereldbeeld te schetsen, waar allerlei kinderen zich in kunnen herkennen en zich aan kunnen optrekken. Boeken zouden moeten voorlopen op de maatschappij, in plaats van een meer traditioneel beeld schetsen dan we om ons heen zien. Het lastige hierbij is dat ‘representeren’ snel het onderwerp van het verhaal wordt, in plaats van een vanzelfsprekendheid. Nu is er absoluut iets te zeggen voor een boek waarin wordt verteld hoe het is om twee moeders te hebben in een klas waarin iedereen een vader en moeder heeft. Of een verhaal te schrijven over een meisje dat stiekem in een jongensteam voetbalt omdat ze bij Ajax wil, maar het maakt diversiteit ook tot iets afwijkends, iets dat besproken moet worden. Je leert als kind zo dat afwijken van traditionele rollen niet normaal is, maar een keuze die je moet bevechten. Dat ‘anders zijn’ weliswaar mag, maar dat je jezelf daarmee wel in een apart hokje plaatst. Dit gevoel van anders-zijn vervalt wanneer we niet het ‘afwijken’ bespreken, maar de norm verbreden. Terloops dus, zónder dit als thema te benoemen. 

Betere rolmodellen?

Dus wat is nu het antwoord op de vraag of kinderen qua rolmodellen beter af zijn tegenwoordig? Ja! En nee. Er is een heel scala aan geweldige boeken bijgekomen waarin diversiteit op allerlei vlakken getoond wordt, zoals de ‘Van klein tot groots’-serie over vrouwelijke rolmodellen, ‘Koning en Koning’, waarin de kroonprins een prins trouwt, of ‘Het lammetje dat een varkentje is’, over identiteit en transgender zijn. Wanneer je bewust boeken koopt, is het aanbod onvergelijkbaar veel groter, beter en leuker dan dertig jaar geleden. Maar daar staat tegenover dat ook nu nog veel prentenboeken onbewust tóch traditionele patronen verbeelden. Verhalen gaan over de boerderij, maar tonen wel altijd een witte man als boer. En de agent is zelden een zwarte vrouw. Er is dus ook nog veel te winnen.

Schrijvers maken verschil

Wil je meer divers schrijven? Wees je dan vooral bewust van je eigen ingesleten overtuigingen. Typecasting ligt op de loer. Daarom een checklist: 
•    Schrijf je verhaal uit, met alle wendingen en gedragingen. Is je hoofdpersoon een jongen? Maak er dan een meisje van of andersom en lees het verhaal opnieuw. Kan dit ook? Was je keuze voor de sekse van je hoofdpersoon een bewuste? Welke ingesleten genderrollen heb je je personage toebedeeld en hoe leest het als je die omdraait? Kies bewust en blijf weg van onnodige stereotiepe rolpatronen.
•    Let op je ondersteunende personages. Leest vader de krant en smeert moeder de boterhammen? Fix it! Als je enige doel is ‘de ouders zijn er niet, dus kan het personage op avontuur’, dan kan moeder net zo goed een lezing geven over kwantummechanica als de was opvouwen en kan vader in de keuken staan in plaats van zich achter de krant verschansen. 
•    Niet alle gezinnen bestaan uit een vader en moeder. Breng diversiteit aan zonder het tot onderwerp te maken.
•    Let op je taalgebruik. Gebruik je even actieve werkwoorden voor je vrouwelijke als voor je mannelijke personages? Welke kenmerken en emoties verbind je aan hen? En beschrijf je hun uiterlijk evenwichtig? 
•    Hebben je personages externe interesses? Ook als het verhaal er niet over gaat: geef ze een eigen beleefwereld mee en blijf weg van voetbal en ballet als het niet nuttig is voor het verhaal.
•    Brief je illustrator. Als jij een neutraal verhaal hebt geschreven over een egeltje dat een avontuur beleeft, is het aan de illustrator om de moeder niet af te beelden met een schort voor en vader niet met een pijp. 
•    Het belang van representatie geldt natuurlijk niet alleen voor man-vrouwrollen. Er zijn nog altijd veel meer boeken over witte kinderen dan over zwarte kinderen. Stellen (of verliefdheden) zijn doorgaans hetero óf krijgen een coming-out. Een hoofdpersoon heeft zelden een fysieke handicap die niet het onderwerp van het boek is. En er zijn maar weinig islamitische eendjes in de vijver of transgender haasjes in de wei. Laat diversiteit er zijn, in alle facetten, zonder het altijd als afwijkend of als thema te benoemen. 

Dit artikel is eerder verschenen in Schrijven Magazine editie 3 van 2020.