Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Elke dag als je wakker wordt, gaan je ogen open en zie je de wereld om je heen. Nu zijn er veel dingen waar je dagelijks naar kijkt, maar waar je niet bij stilstaat. Denk aan het kopje waar je elke dag je koffie inschenkt of de lamp die in de hoek van de kamer trouw zijn werk doet. Als je een betere schrijver wilt worden, is het ook belangrijk dat je de dingen om je heen goed kan beschrijven en dat geen enkel detail jou verloren gaat. Deze week bespreken we bij het Schrijfwoordenboek het woord “observeren”.
Elk verhaal dat geschreven is, is ooit geschreven door een mens. Nu ligt dit natuurlijk ontzettend voor de hand, aangezien alleen mensen ook het vermogen hebben om daadwerkelijk een verhaal te schrijven. Maar laten we eens langer stilstaan bij wat het betekent als een mens een verhaal schrijft. Allereerst wordt dat verhaal vormgegeven vanuit de menselijke perceptie van de wereld. Dat betekent dat de wereld die een schrijver zal beschrijven in zijn verhaal, ook hoofdzakelijk zal bestaan uit de dingen die een mens kan waarnemen. Vorige week hebben we in het schrijfwoordenboek beschreven hoe je deze zintuigelijke omschrijvingen kan gebruiken om een sfeer te vormen in je verhaal. Echter is het schrijven van sfeer niet het enige doel dat deze omschrijvingen kunnen dienen. Als je echt goed wilt schrijven, moet je leren schrijven met je hele lichaam. Een van de belangrijkere zintuigen is je zicht.
Je kan jezelf trainen om te schrijven voor je ogen. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat je dit al doet. Als je schrijft “Jan bakt een goudbruine taart”, dan zit hierin een omschrijving waar vooral de ogen iets mee kunnen. Maar wat kunnen we nog meer zien aan de taart? Wellicht glanst hij een klein beetje, zitten hier en daar wat lichtere plekjes en kan je vierkante stukjes appel zien zitten. De beste manier om jezelf hierin te trainen is door een willekeurig object te pakken en hier 25 observaties over te schrijven. Let wel op: er is een verschil tussen een conclusie en een observatie. “De taart is broos” is iets anders dan “De taart ziet er kwetsbaar uit”. Train jezelf om tijdens het beschrijven van het voorwerp te letten op zowel het grotere geheel als de kleine details. Denk aan vorm, kleur, reflectie en lichtspeling.
Als jij jezelf eenmaal hebt getraind in het omschrijven van objecten, is het tijd om de vertaalslag te maken naar het schrijven van een boek. Als een personage door een bos loopt, wat ziet hij of zij dan allemaal? In plaats van alleen de gebeurtenis te beschrijven: “Hugo loopt door het bos. Na een korte wandeling komt hij aan bij zijn huis.” Kan je het verhaal ook rijker maken door observaties toe te voegen: “Hugo loopt door het bos. Zachtjes voelt hij de warme zomerwind door zijn haren gaan. In de bosjes hoort hij geritsel: een musje is zorgvuldig zijn puntige veren aan het opmaken. De takken van de struik wiegen zachtjes heen en weer, verblindende zonnestralen vallen sporadisch op zijn hoofd. Als hij uiteindelijk het geklik van zijn schoenzolen op het tuinpad hoort, weet hij dat hij is aangekomen: Thuis.” Nu zit dit voorbeeld vol met observaties waar ook andere zintuigen iets mee kunnen: warme zomerwind en ritselende bladeren. Samen zorgen ze echter voor een compleet beeld. Je spreekt het zicht aan met de omschrijving van groene bladeren en puntige veren.
Dit nummer niet missen? Neem vóór 24 januari 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Ervaren redacteur Maria Genova deed voor Schrijven Online meer dan dertig manuscriptbeoordelingen. Lees haar tips in het komende nummer!
Topauteur Herman Koch geeft naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek advies aan jonge schrijvers. Meld je aan!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Mariken Heitman geeft tips! Meld je aan en ontvang dit nummer.