Afbeelding
Foto: Pexels
Foto: Pexels
Je gaat je verhaal herschrijven, maar waar moet je op letten? Welke woorden laat je staan en door welke zet je een streep? Met deze 10 stappen maak je je verhaal ijzersterk.
Begin altijd met het sterkste onderdeel van je verhaal. Wat grijpt de lezer aan? Schrijvers hebben vaak de neiging om een hele introductie te schrijven. Ze beginnen bijvoorbeeld met een verhandeling over een tienermeisje dat wakker wordt met de zon op haar gezicht en de vogeltjes die haar toezingen. Het is echter boeiender om meteen te beginnen met: “Je moet me helpen een lijk te begraven,” riep Pa toen hij in de ochtend mijn kamer binnenstormde.
Lezers houden van personages die het heft in eigen hand nemen. Laat je personage iets doen in plaats van dat hen van alles overkomt. Dit doe je door zinnen actief te maken. Dus niet: het lijk werd door mij en mijn vader begraven. Maar: Ik begroef het lijk.
Probeer bijwoorden zoals ‘heel’, ‘veel’ te schappen. Die woorden zijn overbodig en maken je tekst minder sterk. Kijk ook kritisch naar tijdsaanduidingen zoals ‘nu’ of woorden zoals ‘vaak’. Om bij het voorbeeld van het lijk te blijven: Ik moet het lijk nu voor mijn vader begraven. Of: Ik moet het lijk voor mijn vader begraven. Voegt het woord 'nu' wat toe?
Zoek andere woorden voor de manier waarop iemand iets zegt of doet. Blij, enthousiast of verdrietig, die emoties snappen we wel, maar laten weinig aan de verbeelding over. Wees specifiek of gebruik een vergelijking om te omschrijven wat je wil zeggen. Dit tilt je schrijfstijl naar een hoger niveau. Misschien geeft de dochter haar vader een ‘voorzichtige kus op de wang, bang dat hij onder haar lippen in zou storten’. Nu weten we al meer over de gemoedstoestand van de vader én zien we voor ons hoe de dochter hem een kus geeft.
Bekijk je zinnen eens kritisch. Beginnen én eindigen ze met het krachtigste woord? Stel: de vader en dochter staan over het lijk gebogen. Een raaf pikte in de hand van het lijk en scheurde een stuk vlees los. Deze zin verandert in: Pikkend aan de hand van het lijk, scheurde de raaf een stuk vlees los. Het feit dat er aan het lijk wordt gepikt is belangrijker dan de raaf die dit doet.
Sterke werkwoorden zorgen ervoor dat je tekst actiever wordt en dat je lezer zich meer betrokken voelt. Je kan schrijven ‘ze heeft passie’, maar kies liever voor ‘ze is gepassioneerd’. Het personage is actief gepassioneerd, het is niet is wat haar overkomt.
Een specifieke beschrijving kan een wereld van verschil maken. Alles veranderde op die dag. Wat is alles? Welke dag is die dag? Het is vaag en mist impact. Lees deze zin eens: Alles veranderde op de dag dat mijn vader de deur van mijn slaapkamer opensloeg en me vertelde over het lijk dat in onze tuin lag. Werkt een stuk beter of niet?
Zorg dat je lezer zich aan het einde van je verhaal voldaan voelt. Er moet iets veranderd zijn, in het verhaal, met de personage en vooral met de lezer. Dit kan gebeuren door het gebruik van een ronde vertelling, een moraal die je meegeeft of een conclusie die de lezer trekt.
Wanneer je al deze tips hebt gevolgd, komt de laatste test: lees alles hardop voor. Het zal je verrassen welke tongbrekers je nog tegen komt in je tekst.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Abonnees profiteren van extra voordelen.