#268 London 1919
Het is een nat koude nacht geweest, heel in de verte hoor je het klokkenspel van de Big Ben. De ochtend komt ondanks dat het pijpenstelen giet, op gang. De lantarens doven één voor één uit, in de ochtendschemer zie je her en der krantenjongens, die het dagelijkse nieuws verspreiden. Verder is het nog vrij stil in de straten van London. In de keuken bij bakkerij Paul is er alweer uren bedrijvigheid. Iedere ochtend om 3.00 uur is Paul met zijn drie knechten in de weer, rond dit tijdstip 6.00 uur komt het bezorg team. Anette de vrouw van Paul begeleid het logistieke gedeelte.
‘Newspaper van 24 oktober 1919’ roept de krantenjongen. Hoestend en proestend loopt hij de bakkerij binnen.
‘Jongen toch, je lijkt wel een verzopen kat,’ roept de bakkersvrouw.
‘Het is een hondenweer. Het houdt nu al weken aan, er zijn zoveel doodzieke krantenjongens gewoon niet normaal, ik loop dubbele wijken. Het dodental staat in dit gedeelte van London al op acht. En weet je wat ik in alle vroegte in de straten zie? Veel dode honden en katten, verzopen door de regen. ’s Nachts word ik gillend wakker en zie ik krantenjongens inclusief mezelf dood drijven in het riool. Gek word ik van de nachtmerries.’
Raining cats and dogs, dat zei mijn oma vroeger altijd. Nu snap ik ineens wat ze ermee bedoelde. De krantenjongen ijlt, denkt de bakkersvrouw.
‘Ik zoek wat droge kleding voor je, en hier een lekker broodje en warme thee. Kom even op kracht voordat je aan de volgende wijk begint.’
De bakkersvrouw is zacht en vriendelijk, ze maakt zich zorgen om de krantenjongen, hij ziet er zwak en ziek uit.
De weken die volgen ziet ze de krantenjongen niet meer. Het zal toch niet dat… ? Ze wil er niet aan denken.
Zes maanden later
‘Goedemorgen Newspaper 24 april 1920,’ roept een bekende stem.
‘Je bent er weer,’ roept de bakkersvrouw blij.
‘Ja mede dankzij u leef ik nog. Nadat u mij droge kleding gaf en wat kracht om bij te komen, ben ik wankelend naar huis gegaan. Eenmaal thuis liet mijn moeder de dokter komen, dubbele longontsteking. Vijf volle maanden moest ik in bed blijven. Maar nu ben ik er weer. Mijn moeder en ik willen u bedanken, zonder u was ik er misschien niet meer geweest.’ En hij tovert een reep cacao uit zijn jaszak vandaan.
‘Gelukkig is de tijd van raining cats and dogs weer achter de rug.’ De bakkersvrouw geeft de krantenjongen een heerlijk geurend broodje. ‘Dank u wel.’ opgewekt verlaat de jongen de bakkerij
Hoi Lucia, mooi verhaal. Ik
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Dankjewel Fief, dat is soms
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol
Hoi Lucia, Je hebt me
Lid sinds
7 jaarRol
Anke Kessels schreef: Hoi
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Fief schreef: Anke Kessels
Lid sinds
7 jaarRol
Lucia mooi stukje, je weet ik
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Hoi Lucia Wat een mooi
Lid sinds
10 jaarRol
Dankjewel Anke voor de fijne
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol
Lucia Bartels
Lid sinds
7 jaarRol
dankje Marie, ben altijd blij
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol