#258 De wazige watersignalen
‘Sorry mevrouw,’ zegt het jongetje. De vorige keer dat de shuttle in de buurt kwam van mijn Disney badhanddoek zei zijn vriendje dat. In een betere wereld zou ik zijn moeder zijn en hem en zijn vriendje vertellen dat ze beter op een rustigere plek kunnen gaan badmintonnen. In diezelfde wereld zou ik waken over de meisjes van amper een jaar of acht die nu ter hoogte van de veiligheidslijn zwemmen. Mama houdt weliswaar niet van zwemmen, maar als de nood er is komt ze graag in actie.
‘Does your mother know’ van ABBA dat mijn oren via de koptelefoon bereikt overstemd grotendeels de Hazesmuziek van een Indiaas gezin met een grote caravan naast me. Misschien geniet ik er wel van om mezelf constant met het onderwerp te kwellen. Volgens Jochem zou ik ‘gewoon weer even normaal moeten doen’. Zijn eerdere boodschap ‘het gaat niet door’, was al net zo rechtlijnig en liet weinig ruimte voor discussie over. Zijn strakke levensplanning biedt geen ruimte voor langgekoesterde dromen en andersoortig sentiment.
Hoewel ik dus volledig hydrofoob ben, krijg ik toch zin om te zwemmen. Het liefst ver tot na de veiligheidslijn, de vrije wereld in. Valt volgens Jochem ook allemaal onder de categorie ‘gestoord’. Hij had maar liefst drie redenen waarom hij dit keer weer niet mee wilde gaan; de planten moesten nog water, dat rapport moest nog af, en hij had nog een tenniswedstrijd staan. Ik zou hem kunnen appen en er vijf kunnen noemen waarom hij wel mee zou moeten gaan, maar de tijd van discussies lijkt wel een beetje over te zijn. En dus blader ik verder in Slaughter, ik ben er bijna doorheen. De pagina’s worden steeds waziger, totdat ze uiteindelijk helemaal verdwijnen.
*
Ik moet in slaap zijn gevallen, of misschien zit ik nog wel midden in een droom. De meisjes in het water en de badmintonnende jongens zijn verdwenen. De enige geluiden komen van overvliegende meeuwen en de steeds krachtigere golfbewegingen van het water. Het binnenwatertje is veranderd in de Noordzee bij stormvloed. Waarschijnlijk heeft het met zijn grijpgrage waterarmen mijn koptelefoon, Slaughterboek, badhanddoek en alle kleren weggerukt.
In de wannabe-Noordzee verschijnt een stip die steeds groter wordt. Als het zich vlakbij de veiligheidslijn bevindt, worden de contouren van een maar al te bekend gezicht herkenbaar. Alsof hij Poseidon zelf is, wijkt het water voor hem uit bij elke stap die hij zet. Iets wat zijn eeneiige tweelingbroer nooit voor elkaar zou krijgen.
‘Mireille, je vraagt je vast af waarom ik gekomen ben.’
Ik geneer me voor mijn naaktheid, als ik zie dat Jochem de waterman kennelijk ook geen kleren aan heeft. Een gedeelte van zijn lichaam is bedekt met groenblauw zeewier, wat hem een charmantere oogopslag geeft dan zijn aan wal blijvende tweelingbroer.
‘Ik verbaas me bij jou nergens meer over.’
Als hij naast me neerknielt, moet ik toch even de neiging weerstaan om zijn met schelpen en een stoppelbaard bedekte kin te strelen.
‘Goed wat ik wilde zeggen; ik denk dat kinderen toch geen slecht idee is.’
Voor ik een woord kan uitbrengen springt hij het water weer in, dat direct slaafs aan de kant gaat. Ik spring erachteraan, maar direct vormt het water een soort Berlijnse muur. Het waterexemplaar lijkt dezelfde standvastigheid te hebben als zijn afgebroken stenen voorganger en weerkaatst mijn stem als ik zijn creator probeer te roepen. Misschien is hij toch niet heel anders dan zijn evenknie.
Mooi verhaal Virtuosuo!
Lid sinds
5 jaar 5 maandenRol
Tja, hoe moet de hoofdpersoon
Lid sinds
12 jaarRol
@Virtuoso: treffende titel.
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Virtuoso, mooi plot bij een
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Hadeke schreef: Tja, hoe moet
Lid sinds
10 jaarRol
Dank iedereen ook nog voor de
Lid sinds
10 jaarRol
Hoi Virtuosuo, mooi stuk heb
Lid sinds
7 jaar 9 maandenRol