#248 Jón Kalman Stefánsson - Over sneeuw en de warmte van woorden
"De strijd om het bestaan en dromen passen niet bij elkaar, poëzie en gepekelde vis zijn tegenstellingen en niemand kan van zijn dromen eten."
De boeken van de IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánsson zijn van een onbeschrijfelijke schoonheid. De poëzie van zijn teksten zo mooi, dat ik er gelukkig van word. Mijn stukje sluit aan bij zijn trilogie over 'de jongen' die zijn vriend verliest tijdens een sneeuwstorm op zee en die samen met de postbode Jens een barre tocht over de IJslandse hoogvlakte maakt.
----
Zodra ik het boek open, begint het te sneeuwen. Ik trek de dekens op tot onder mijn kin, maar kan niet voorkomen dat mijn handen binnen een paar minuten tintelen van de kou.
Toch is het van het grootste belang dat ik het boek hoog hou, dicht bij mijn ogen, zodat ik de woorden in het zwakke licht van mijn leeslampje kan lezen.
Ik tuur in de sneeuwstorm, knipper de vlokken van mijn wimpers en dan zie ik hem. De jongen. Hij is niet meer dan een tegendraadse beweging in de gure noordenwind, maar soms is dat alles wat je nodig hebt. Een werveling in de razernij van het leven.
Ik duik nog dieper en dan loop ik naast hem. Hij draait zijn hoofd mijn kant op en ik probeer bemoedigend naar hem te glimlachen. Mijn poging verzandt echter in een bevroren grimas, terwijl de jongen zijn ogen weer op de grond richt. En dat is natuurlijk veel verstandiger aangezien het pad onder de ijzige sneeuw ligt en niet in mijn ogen.
We ploeteren stilzwijgend verder door de storm; bladzijde na bladzijde trekt ze ons dieper het hoogland in. Een hele tijd is er niets anders te horen dan het razen van de wind, en het gekreun van de bergen. Maar dan begint de jongen te praten. Dichtregels manoeuvreren tussen de zware sneeuwvlokken door; dansen mijn kant op waar ze smelten op mijn lippen. En ik drink en drink en vergeet dat je daar in deze kou alleen maar meer dorst van krijgt; het verlangen nooit gelest zal worden. De jongen citeert de mooiste woorden van dichters uit het hoge noorden en de lichtheid van de zinnen lijkt hem uit de diepe sneeuw omhoog te trekken, lijkt hem eraan te herinneren dat zijn hart nog steeds klopt. En dat is goed, want zolang een hart klopt, is er nog niets verloren.
Maar dan hapert de jongen. Nu komen de woorden niet meer naar buiten, maar sijpelt de kou naar binnen. Hij struikelt en valt languit in de sneeuw. Hij verlangt ernaar zijn ogen te sluiten, de storm buiten te sluiten, het pad te laten voor wat het is. Ik worstel me naar hem toe, trek aan zijn arm.
Nee, je mag nu niet opgeven, schreeuw ik tegen de wind in. Ik trek aan zijn arm en langzaam komt hij weer overeind.
Kom op, nog een klein stukje, meer is het niet. Ik kijk hem liefdevol aan.
Ik heb alvast vooruit gebladerd; op de volgende bladzijde kan je schuilen.
Dag Edwin, Dit is een mooi
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Hoi Marijcke, dank voor het
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Hallo Chantal, … wat heb je
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Jon Kalman Stefansson... Ook
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Hoi Chantal, Wauw! Wat heb
Lid sinds
7 jaarRol
Pracht verwarmend verhaal,
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Riny, dank voor je fijne
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Hey Chantal, Ik ken de
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
Dat zijn al een hoop mooie
Lid sinds
6 jaar 10 maandenRol
Tilma, dank voor je lovende
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol