245 Grootmoeder en de Boze Wolf
De wolf krabde zich achter zijn oor en stak zijn neus in de lucht.
Vanuit het westen kwam de geur van grootmoeder aanwaaien.
Mooi, hij zat op het goede spoor.
Hij lichtte nog even een poot op en vervolgde daarna zijn weg.
Halverwege het bospad, net voor de bocht naar het huisje van de heks, bleef hij staan.
Wat lagen daar voor brokjes op de weg?
Hij sloop er naar toe.
Zijn neus vertelde hem dat het brood was.
Voorzichtig nam hij een hapje. Het was oudbakken maar smaakte toch nog goed.
Brokje voor brokje verdween in zijn bek
“ Wat ben jij aan het doen?”
Verbaasd keek de wolf op. Voor hem stond een klein wezen, niet groter dan een paddenstoel. Het had zijn handen in zijn zij en keek hem boos aan.
“ Ik eet’,” zei de wolf, “ dat zie je toch. Trouwens, wie ben jij?’
“ Klein Duimpje,” zei het wezen en het stak fier zijn kinnetje omhoog. “ En wie ben jij?”
“ De Boze Wolf,” antwoordde de wolf en ik ben op weg naar grootmoeder.”
“ Ik ben hout aan het sprokkelen en als ik zo dadelijk klaar ben moet ik weer naar huis. Maar als jij zo door blijf eten van mijn gps-coördinaten weet ik straks de weg niet meer, dus eis ik dat je er nu onmiddellijk mee ophoudt.”
“ Dan loop je je neus maar achterna,” gromde de wolf, “ dat doe ik ook altijd.”
Hij trok zijn bovenlip op en zwiepte met een flinke beweging van zijn staart Klein Duimpje een hoge boom in.
“ Opgeruimd staat netjes.”
Neuriënd at hij de rest van het brood op.
Na de laatste hap besloot hij bij het huisje van de heks langs te gaan.
Zoals gebruikelijk rook het er heerlijk naar pannenkoeken, marsepein en chocolade.
Hij trippelde naar de achterkant en grijnsde. Twee goed doorvoede kinderen, een jongen en een meisje, zaten opgesloten in het hok.
Die zijn voor op de terugweg, besloot hij. De sleutel ligt onder de mat, dus dat wordt een makkie. Maar nu moet ik opschieten, het begint donker te worden, straks doet grootmoeder niet meer open.
In gestrekte draf rende hij dieper en dieper het bos in.
Nog een paar bochten en daar was grootmoeders huisje.
“ Kijk nou eens,” hijgde hij, “ daar bij de deur, dat noem ik nou eens geluk hebben. Twee voor de prijs van een, dat zijn de klompjes van Roodkapje.
Hij klopte aan.
“ Wie is daar?” vroeg grootmoeder.
“ Pizzabezorger.”
“ Momentje.”
Even was het stil toen werd aan de binnenkant de grendel van de deur geschoven.
Onmiddellijk sprong de wolf het huisje binnen.
Roodkapje sloeg de wolf met een honkbalknuppel neer en grootmoeder schoot haar geweer op hem leeg.
“ Zo,” zei ze. “ Morgen vers vlees in de pot en komende winter een lekkere warme jas voor ons beide.”
Leuk verhaal en de grappen
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
(Geen onderwerp)
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Inspe, wat een onbekommerde
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Met plezier gelezen. Lekker
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
@ Mw. Marie, Dank je wel voor
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol
Speels en luchtig drie
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Leuk om je reactie te lezen,
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol
Het achterliggende idee van
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol
Heel erg bedankt voor je
Lid sinds
9 jaar 9 maandenRol