opdracht #244 - de witte kist
Het is bezoekuur in de gevangenis. Nog beverig van de uitgebreide screening in de ontvangstruimte waar het gevangenispersoneel achter kogelwerend glas mij minachtend heeft bekeken en toegesnauwd dat ik mijn identiteitskaart door de opening van het loket moet schuiven, gehoorzaam ik het bevel om mee te komen naar de volgende ruimte. Daar wordt een foto van me genomen. Mijn sleutelbos en portemonnee worden in beslag genomen. Bij de metaaldetector die hevig rinkelt word ik op mijn schoenen gewezen. De ijzeren gepsjes zijn de boosdoeners. Samen met mijn handtas verdwijnen ze in een loc waarvan ik het sleuteltje krijg. Een norse vrouw begeleidt me naar de bezoekersruimte. Met een fotokopie van mijn identiteitskaart loop ik stuntelig naar binnen waar op een soort verhoog/podium een cipier met arendsogen het gepeupel aan zijn voeten observeert en een tweede cipier mij een tafel aanwijst met vier lege stoelen errond. Boven het lawaai uit van de luid pratende mensen en huilende kinderen rond mij bereikt een waarschuwend gesis mijn oren. Er wordt heftig gegesticuleerd dat ik op de verkeerde stoel ben gaan zitten. Op de stoel waarin een chip waar de geïnterneerde tegen moet gaan zitten. Controle.
Een vermagerde uitgave van mijn vriend, bleek, met onverzorgde baardgroei staart me een ogenblik aan voor hij zich tegen de chip duwt. We zijn sprakeloos. De maanden die achter ons liggen maakten ons tot andere mensen. Wezens die in een nachtmerrie zijn gestort, in een diepe kloof liggen en niet meer op deze wereld vertoeven. Zijn stem klinkt schor als hij vraagt hoe het met me gaat. Of ik iets drinken wil. Hij wijst naar een apparaat van frisdranken en schuift me een muntje toe. Mijn keel is toegenepen. Hoe zou ik iets kunnen drinken?
“Haal het voor mij, ik heb dorst”, zegt hij. Op wankele benen doe ik wat hij vraagt. Ik functioneer als een robot. Ik had zoveel willen zeggen, zoveel willen vragen, maar mijn lichaam weigert alle dienst.
Is dit de man die ik haat? Die ik de huid had willen vol schelden? Slaan tot bloedens toe?
Die ik aanbeden had? Zijn voeten gekust en op mijn knieën gedankt voor het schenken van ons kind?
Er is een grote leegte in mij. Een dofheid die mijn denken en doen verlamt. Ik wil weg. Ik wil naar buiten. Weg van deze akelige ruimte met al die drukte. Door het venster zie ik de hoge muur die deze plaats afschermt tegen de gewone wereld waarin men lacht en danst en zijn dromen probeert waar te maken.
Mijn droom ligt begraven in een kleine witte kist.Tranen zijn er niet meer. Er is een lege wieg. Een doos met pampers. Een doos met kaartjes. Veel kaartjes. Ze liggen dooreen. De geboortekaartwensen en de rouwbetuigingen. In een ordeloze flat met een aanrecht vol afwas.
Ik kijk naar zijn handen. Mooie handen met lange, slanke vingers. Zij hebben het kind van de grond geraapt en in de wieg gelegd.Tikten daarna het noodnummer in. Hij liet zich gewillig de slanke polsen boeien. Ik bleef achter in een lege flat, met een lege wieg, een leeg hart, een leeg brein. Toen ik wakker werd waren er veel mensen. Ik zag hun lippen bewegen, hun tranen vloeien.
Langzaam kwam de herinnering terug.
De ruzie, de harde woorden, de dreiging die de kamer vulde. De wieg met daarin het schreiende kind. Ik nam het op en smeet het voor zijn voeten samen met al mijn verwijten over zijn late thuiskomst, zijn voortdurende afwezigheid, zijn onverschilligheid tegenover mij. Mijn afgunst op de vrijheid die hij bezat.
Ik die gekluisterd was aan het moederschap.
Hallo Marijcke, … wat een
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Hallo Riny, fijn dat je mijn
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Zeer geloofwaardig
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Wauw wat een intriest
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Marijcke wat een indringend
Lid sinds
10 jaar 1 maandRol
N.D.D. Hallo, dank je wel
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Dag mw.Marie, Fijn dat we
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Dag Thea Josephine, Fijn dat
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Beste Marijcke, Mijn excuses
Lid sinds
5 jaar 10 maandenRol
Dank U schrijfcoach voor Uw
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol