#231 Nieuw begin
Met moeite sleep ik mezelf uit de drooggevallen sloot. Voor het eerst ben ik blij dat het winter is, anders had ik tot mijn heupen in de drek gelegen. Mijn handen zoeken naar houvast. Dan tikt mijn pink tegen iets hards. Ik grijp ernaar in de hoop me eraan op te trekken.
“Auw, verdomme!”
Een pijnscheut gaat door mijn hand. Ik vervloek alle meidoorns.
Wat dacht ik toen ik hieraan begon? Ik kan nog niet eens voor mezelf zorgen, laat staan voor mijn gezin. Ik zie mezelf nog staan in onze moderne strakke keuken. Al jaren droomden Angelique en ik over een eenvoudig bestaan op ons eigen stukje land. Wild met mijn armen zwaaiend raaskalde ik over onze droom. Hoe we zelfvoorzienend zouden zijn. Angelique en de kinderen keken met grote ogen naar me. Voor het eerst voelde ik dat ze oprechte bewondering voor me hadden. Het stukje land had ik al gekocht. Door mijn werk op het notariskantoor was ik er tegenaan gelopen. Het lag prachtig aan de rand van het bos op slechts tien minuten rijden van ons huis.
Het is een heldere nacht. Het volle maanlicht laat de vochtige bosbodem glinsteren alsof ik over het firmament kruip. Mijn gemoed wordt alweer wat beter. Mijn verzwikte enkel en gespietste hand voel ik zelfs niet meer. Hinkend beweeg ik mij richting de maan. Inmiddels weet ik dat daar het zuiden is. Hoe meer ik leer over de natuur, hoe meer mysteries deze voor mij lijkt te hebben. Al hinkelend bereik ik een groep eiken. Opgelucht leun ik tegen de grootste van deze woudreuzen. Mijn gewonde hand streelt de bast alsof er een geneeskrachtige werking vanuit gaat. Ik weet dat het niet ver meer is naar mijn stukje land. De plek waar mijn oude en nieuwe leven verenigd zijn in een symbiose van mens en natuur.
Na een paar minuten strompelen zie ik een zwak lichtschijnsel tussen de bomen. Mijn ademhaling versnelt als ik op het licht afga als een hinderlijke vlieg. Ik verdien dit niet. Wat geeft mij het recht om hier de natuurlijke balans te verstoren? Voor mijn gevoel hoor ik hier niet. Het lijkt alsof de takken van de bomen me het bos uit wijzen, ze willen me hier niet hebben.
Als ik de deur opentrek zie ik de lege woonkamer van onze hut. In de haard brand nog een klein vuur dat het hout rood kleurt. Nadat ik ben neergeploft staar ik naar buiten. Het bos ziet er een stuk vriendelijker uit dan daarnet. Morgen ga ik weer, maar niet meer zo laat. Eerst nog een dagje naar kantoor.
Jurrit wat een mooi verhaal
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Hoi Marie, Bedankt voor de
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Jurrit, een buitenaards
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Hoi Lizette, Bedankt voor je
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Hallo Jurrit, … met spanning
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Hoi Riny, Dankjewel voor je
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Ik vind het dan weer frappant
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
"Het volle maanlicht laat de
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Hoi Tilma, Daar heb je een
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Hoi Chantal, Dankjewel
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol