# 98 Gasten

‘Wat zal ik blij zijn als de zomer voorbij is,’ zegt Olivia tegen haar vrienden en vriendinnen. 'Elke avond hebben we bezoek in de tuin. Hebben wij daarom gevraagd? Nee! Ik houd niet van ongenode gasten.’ ‘Olivia kan slecht tegen de warmte,’ zegt haar man verontschuldigend. ‘Onzin, Tom.' Ze gaat staan en begint te tellen. 'Acht mensen die alleen maar komen omdat wij zo’n heerlijk zwembad hebben. Na veel gespetter en stompzinnig gelach, zuipen ze hier een krat bier en twee flessen wijn leeg. Wat een stelletje egoïsten. ’s Winters zie ik hier gelukkig bijna nooit iemand. Wat mij betreft, verzuipen jullie allemaal. Ik ben dol op crematies.’ De gasten stappen meteen op. ‘Nee, nee,' protesteert Tom. 'Zo heeft Olivia het niet bedoeld.’ ‘En of ik het zo bedoeld heb.’ Als de gasten weg zijn, zegt Olivia: ‘Die zien we voorlopig niet terug, Tom.’ ‘We zien ze helemaal niet terug.’ ‘Des te beter. Kom, kleed je uit en laten we samen van ons zwembad genieten.’ ‘Ik hoop dat er geen mensen in het water geplast hebben.’