Het zachte avondlicht verdoezelt het afbladderend pleisterwerk en geeft de witte Inn aan het einde van de weg een feeërieke uitstraling.
‘Alsjeblieft.’ Het is warm en ze blaast omhoog tegen haar rode krullen als ze zijn pint Guinness voor hem neerzet.
Zijn hand raakt de hare als hij de pint oppakt. ‘Slàinthe!’ Haar wangen worden nog warmer. Ze loopt weg en voelt zijn ogen op haar rug branden. Haar ogen raken die van haar man achter de bar. Hij knijpt ze tot spleetjes, snel slaat zij de hare neer.
Zijn blik vangt de hare als ze zijn fish and chips neerzet. Even staat de tijd stil als hun ogen elkaar aftasten.
‘Hebben jullie nog een kamer vrij?’
‘De kamers zijn niks bijzonders, we verhuren ze niet vaak.’
‘Geeft niks, ik heb niet veel nodig.’
Zoals altijd met volle maan slaapt ze slecht. Rusteloos trapt ze de lakens weg. Haar man snurkt door.
Zonder geluid te maken glijdt ze in haar kleren en gaat naar buiten. Ze loopt naar het strandje tussen de rotsen even verderop. Echt donker is het niet en als haar voeten zand raken, ziet ze hem opstaan. Als ze voor hem staat legt hij zijn handen rond haar gezicht en liefkoost het met zijn ogen. ‘Waar was je al die tijd?’
‘Hier.’ Haar lippen wijken en zijn handen glijden langs haar rug. Ze omvatten haar billen en trekken haar tegen hem aan.
Hongerig spelen hun tongen hun spel. Een voor een vliegen kledingstukken in het rond. Zijn handen grijpen in haar krullen, haar nagels drukken in zijn schouders. Ze trekken elkaar neer en vallen in het zand. Het maanlicht streelt hun naakte lijven terwijl hun ledematen om en in elkaar verdwijnen. En als ze hun ogen weer openen is het of de sterren exploderen in de maan.
Door Marceline de Waard
Marceline de Waard (1964) wilde als kind schrijver worden. Deze kinderdroom ebde weg totdat zij eind 2016 de Schrijversacademie ontdekte. De passie voor het schrijven werd weer aangewakkerd. Sinds 2017 schrijft ze regelmatig op verschillende schrijfsites en op Facebook.