Zo maak je een cliché origineel: de schok

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en de goede weg in te slaan als je tekst naar een cliché neigt. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: de schok.

Het cliché: niet híj!

Het hele verhaal staat in het teken van het vangen van een slechterik of er is op een andere manier achter de schermen een personage dat roet in het eten gooit. Als de ontmaskering plaatsvindt, is de boosdoener degene die juist de beste vriend zou moeten zijn. Je hoopt dat de lezer uitroept: “Nee, niet híj!” of “Dat meen je niet!”

Andere varianten zijn: ‘hoezo gebeurt dít?’  en ‘Waarom doet hij dát?’
Het is de goeie ouwe: ‘De butler heeft het gedaan’ en de eindeloze varianten daarop: de intentie om schok over te brengen uit een hopelijk onverwachte hoek.

Dat kan heel goed werken, maar het gaat faliekant mis als je het om de verkeerde reden doet.

Een plottwist of gewoon even iets anders?

Het lijkt misschien alsof bovenstaande voorbeelden altijd plottwists zijn. Plottwist geven inderdaad een andere draai aan het verhaal op een manier die de lezer idealiter niet meteen verwacht. Maar soms gedragen personages zich ook even anders dan gewoonlijk, zonder dat daar meteen een plottwist aan te pas hoeft te komen. Daarom is ‘de schok’ als cliché groter dan het brede begrip van een plottwist.  

Wat de situatie ook is, als er iets gebeurt waarvan de lezer denkt: huh?! Dan heb je de techniek van de schok en het cliché van de schok.

Wanneer wordt ‘de schok’ een cliché?

Uiteindelijk moet de schok waarmee je je lezer scherp wil houden herleidbaar zijn, dan is het een techniek. Een lezer smult van een spannende verandering als je deze verandering of onthulling aan had kunnen zien komen. Je had alleen ‘beter moeten opletten’.

Als je een verandering inzet puur omwille van de schok, dan wordt het een cliché. Dat is het kenmerk van ieder cliché: als je de schrijver aan het werk ziet om bij zijn lezer iets wil bereiken: verwarring, tranen oproepen, of in dit geval een schok. Als die daarvoor het verhaal en de logica daarachter in de steek laat, gaat het mis.   

Zo voorkom je het cliché van de schok

Je kan een schokeffect bereiken als je een reden hebt dat er überhaupt iets verandert. Daarvoor kijk je naar het personage of het plot. Enkele voorbeelden:

  • Het plot is toe aan een volgende clue.
  • Je wil laten zien wat een schaduwkant is van een goede karaktereigenschap die een personage bezit.

Zorg ervoor dat je vooraf hints of aanleidingen geeft.  Dan snapt de lezer hoe zelfs iets tegengestelds of compleet onverwachts toch nog ergens op terugslaat.

Nu jij!

We gaan testen of een van de allergrootste clichés nog te herstellen valt.
De butler heeft het inderdaad gedaan!
Schrijf een scène waarin je dit gegeven onthult. Focus je daarbij niet op de eigenlijke schok die je hoopt te krijgen bij de lezer, maar op het hoe en waarom de butler het gedaan heeft en waarom de lezer dat had kunnen weten. Dan volgt de schok vanzelf.

Om de scène niet te lang te maken en je plot te introduceren, schrijf je in maximaal vijf zinnen wat het plot is van het verhaal en waarom het een schok zou moeten zijn dat de butler het gedaan heeft. Was hij te trouw? Deed hij zich ziek voor? Leek hij überhaupt niets af te weten van de schat die hij gestolen had?

Ga je gang, schrijf een scène in de comments!

 Gebruik je dit cliché? Let dan hierop

  • Bedenk of een schok of zelfs een verandering wel nodig is in dat ene specifieke punt van je verhaal.
  • Verander of choqueer niet aan het begin van een verhaal. De lezer heeft eerst een stevige basis van het verhaal nodig om te weten wat daarbinnen normaal is.   

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.