Afbeelding

Personages zijn één van de belangrijkste elementen van je verhaal. Komen je personages niet realistisch over, dan kunnen lezers al snel afhaken. Maar het kan best lastig zijn om ervoor te zorgen dat je personages niet plat aanvoelen. Hieronder noemen we aantal problemen die je kan tegenkomen en hoe je ze moet oplossen om je personage écht tot leven te laten komen.
Elk personage in je boek praat of denkt hetzelfde, de lezer kan de stemmen niet onderscheiden. Iedereen had dit personage kunnen zijn, er springt niks uit. Hoe kan je dit oplossen? Maak de manier waarop je personage praat onderscheidend. Denk bijvoorbeeld aan hoe ze klinken. Praten ze vaak optimistisch of sarcastisch? Praten ze in korte of lange zinnen? Herhalen ze zich vaak of maken ze hun zinnen niet af? Maar denk ook aan hun achtergrond. Waar komen ze vandaan? Hoe ziet hun leven eruit en hoe beïnvloedt dat hun manier van praten? Zo geef je je personage een unieke stem waardoor hij of zij al veel echter lijkt. Als voorbeeld kan je denken aan Holden Caulfield van The Catcher in the Rye. Hij heeft een duidelijke stem van ene opstandige tienerjongen.
Het kan zijn dat je je personage baseert op één van de twaalf archetypes van storytelling. Alle personages zijn wel onder zo’n type in te delen. Maar als je het archetype waar je voor gaat niet goed onderzoekt, kan je personage erg stereotyperend worden. Het personage heeft dan niks wat hem/haar uniek en interessant maakt. Ga verder dan de kenmerkende karaktereigenschappen van een archetype. Je personage kan bijvoorbeeld hoofdzakelijk als archetype de held zijn, maar ook eigenschappen hebben van de rebel of de wijze. Zo is de held vaak moedig en succesvol, maar je personage kan daarnaast ook erg slim zijn zoals de wijze of tegendraads zoals de rebel. Het hoeft niet in één hokje te passen.
Een gebrek aan diepgang gebeurt meestal wanneer je personage te perfect is. Geen enkel mens heeft alleen maar goede eigenschappen. Iedereen heeft gebreken. Is hij snel jaloers of heeft hij een kort lontje? Ga dieper dan dat. Waarom is dat zo en hoe uit zich dat? Maar geef je personage ook niet alleen maar slechte eigenschappen. Elk mens is een combinatie van goed en slecht. Het is een spectrum waarbij niemand aan het uiteinde zit. Bepaal waar op het spectrum je personage zich bevindt en waarom dat zo is.
Als het plot je personage overkomt in plaats van dat hij het plot zelf voortbeweegt, dan is hij te passief. Het personage oefent zelf dan geen invloed uit op de dingen die gebeuren. Nu kan dit natuurlijk een keer voorkomen in je verhaal, maar dit moet niet te vaak voorkomen. Gebeurt dit wel in jouw verhaal? Dan is het makkelijk op te lossen door je personages te dwingen keuzes te maken. Grote keuzes die het verloop van het verhaal drastisch veranderen. Zo duwen ze zelf het plot voort. Iets anders wat belangrijk is om te doen, is je personage beweegredenen geven. Waarom wil hij op deze grote reis? Wat wil hij ermee bereiken? Zo maak je je personage al veel actiever en wordt hij gelijk een stuk interessanter.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.