Afbeelding
Vera Arsic via Pexels
Vera Arsic via Pexels
Observeren is een belangrijke vaardigheid van schrijvers. Maar met alleen iets opmerken ben je er nog niet. Je moet ook weet hebben van associaties die bij je waarnemingen opkomen en hoe je daar een mooie verhaalopzet mee kan maken of clichés kan voorkomen. Deze week in de serie: ‘De observerende schrijver’: Ik zie... ruzie.
Kies voor deze observatieoefening een film uit die je al gezien hebt en waar een ruzie in voorkomt. Zo weet je wat er komen gaat in het plot en ken je de personages al. We gaan namelijk kijken naar een ruzie en wat je daarvan kan leren over de personages en het plotverloop.
In het echte leven is de slechtst mogelijke ruzie er een waar er serieus geweld bij wordt gepleegd, maar in een boek is dat een ruzie waarin je niets méér leert over het plot, of de denkwijze van de personages die de ruzie hebben. Een welles-nietesdiscussie is dus om twee redenen vervelend. Net zoals in het echt gaat het maar heen en weer, maar bovendien kom je dus niet te weten of Ron kwaad is op Olga omdat zijn ego wordt gekrenkt, of juist omdat hij zich niet genoeg voelt op het moment dat het een heen en weer is van: “Je hebt een slechte baan!”
“Niet waar!”
“Echt wel!”
Zo leer je Ron – en Olga – niet beter kennen en heb je ook niets om het plot op voort te bouwen. Een opgeblazen ego en een gebrek aan zelfvertrouwen geven een compleet andere invulling daarvan.
Een personage kiest in een ruzie een bepaalde manier van aanvallen of verdedigen. Kijk of je kan zien of er een ‘stijl’ is die bij het personage past. Zo kan een boekenworm proberen door hoogdravende taal de minder slimme vijand zich dom te laten voelen door met lastige woorden en beledigingen te gaan strooien. En de spierbundel zal zichzelf fysiek schrap zetten, al is het maar omdat dat er dreigend uitziet. In een ruzie staat er ook altijd iets op het spel. Wat is dat op dit moment voor de ruziënde personages? En hebben ze dat zelf door? Probeer in te schatten wat de vijand zou moeten zeggen – misschien doet die dat ook – om het absolute pijnpunt te raken: “Niemand zou je missen.’” “Jij hebt nooit iets goeds gedaan.” Dat soort harde opmerkingen. Dat geeft een goed beeld van de grootste angst van je personage. De kans is groot dat daar daarna aandacht aan besteed wordt, als een nieuw obstakel in de heldenreis. Let op zo’n moment ook goed op de lichaamstaal van een personage. Doe je voordeel met dit visuele medium en kijk hoe je kan beschrijven wat een personage op dat vlak zoal doet als die een mentaal harde klap krijgt.
Iedere ruzie die in een boek of een film zijn naam waard is, stuurt het plot dus een andere kant op, of zorgt ervoor dat het vaart blijft houden. Schrijf eens op waaraan je kan zien of waarom je denkt dat juist nu en ook juist deze ruzie aan de gang is. Moesten de eeuwige tortelduifjes ook eens ruziën om hun romance niet te suikerzoet te maken? Het is wel handig als dat vóór de verloving gebeurt: “Je ként me nauwelijks, het enige wat je echt weet, is dat je me knap vindt!”
De ruzie over de bijdrage in het huishouden komt ook op een narratief goed moment als er achterstallige rekeningen betaald moeten worden en de wederhelft juist de dag ervoor in de lappenmand terecht is gekomen.
Niet alleen gebeurt er dan voldoende om het verhaal in de traditionele zin van het woord spannend te houden – hoe gaan ze zich uit dit lastige parket redden? – , het geeft ook aan dat er iets gaat gebeuren dat de lezer of kijker nieuwsgierig maakt naar de verdere verloop van het plot.
Nadine van de Sande is freelanceschrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!