De observerende schrijver: Ik zie… een beginneling

Observeren is een belangrijke vaardigheid van schrijvers. Maar met alleen iets opmerken ben je er nog niet. Je moet ook weet hebben van associaties die bij je waarnemingen opkomen en hoe je daar een mooie verhaalopzet mee kan maken of clichés kan voorkomen. Deze week in de serie: ‘De observerende schrijver’: Ik zie... een beginneling.    

Waar we nu goed in zijn, hebben we ooit moeten leren. En niet alleen aan vaardigheden kan je zien of iemand iets goed kan of niet: beginnelingen zijn vanwege hun vaak leerproces relatief onzeker over dat gebied. Heb je dat al eens geobserveerd?

Hoe moet dit?

Als je nog iets aan het leren bent, moet je vaker dan een doorgewinterde rot in het vak, vragen hoe iets werkt. Als je weet dat iemand nog een beginneling is, kijk dan eens wat de absolute basis is waar die nog vragen over heeft. Als je ergens al langer of meer verstand van hebt, krijg je soms een blinde vlek: “Maar dit weet toch iedereen?” Niet dus. Het helpt soms om op te schrijven wat die basis is, want zonder ben je nergens. Dat is altijd iets waar je in de kern op kan of moet terugvallen bij tegenslagen. Denk aan bijvoorbeeld: je kan heldhaftig zijn, maar daar heb je moed voor nodig. En ben je wel moedig als je je niet ergens overhéén moet om tot actie  over te gaan? Iets doen met twee vingers in de neus is misschien knap, maar niet moedig.

Doe ik het wel goed?

Een beginneling zal uit onzekerheid of onkunde, of beide, vragen of het iets wel doet zoals het hoort, of wat de gewenste uitkomst geeft. Kijk eens of de beginneling die je observeert een beetje aanrommelt om iets voor elkaar te krijgen, of juist vaak om hulp vraagt. En wat is de reactie als er overduidelijk iets misgaat? Wordt de vraag ‘doe ik het wel goed?’ dan een: “Nee, en dóór!” of een “Nee, ik kan maar beter stoppen…” Iets nieuws proberen is altijd een beetje spannend en kan veel vertellen over bepaalde mentale veerkracht of doorzettingsvermogen. Ook weet je of iemand om hulp durft te vragen of niet: dat kan ook veelzeggend zijn. Kijk eens wat je zoal ziet bij beginnelingen die proberen te groeien in hun kunde.

Kijk niet naar me…

Zeker als een beginneling weet dat iemand meekijkt die beter weet, slaat er nogal eens verlegenheid toe. (Wees dus lief of onzichtbaar tijdens deze observatie). Je voelt je op de vingers gekeken. Als dat gebeurt bij de beginneling, is die daar vaak (enigszins) gespannen over. Hoe uit zich dat? Lacht de beginneling iets weg? Gaan de handen trillen? Wordt oogcontact vermeden of krijgt de leerling een hoofd als een biet?

Kijk mij eens!

En dan is daar het moment dat de beginneling ergens een overwinning boekt, of er een belangrijk kwartje valt. Een moment van trots! Kijk eens wat er dan gebeurt en hoe dat in het hele doen en laten een verandering in houding (fysiek of mentaal) teweegbrengt. Wordt de beginneling enthousiaster, zelfverzekerder, arrogant…? Wat doet dat voor het verdere leerproces (denk je)? Gaat het dan ineens hard, wordt de beginneling overenthousiast en gaat het fouten maken of wordt de arrogantie de uiteindelijke vaardigheid fataal, door een samenloop van omstandigheden?  

De comfortzone uit

Dit beginnersproces is goed om eens onder de loep te nemen op het moment dat je schrijft over de held die de comfortone uitgaat. Op dat moment in het verhaal is die nog een beginneling. Houd deze fases in het achterhoofd om je held natuurlijk te laten groeien, in plaats van een Mary Sue die zich halsoverkop in elk avontuur kan storten, zonder dat er iets op het spel staat of fout kan gaan.

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelanceschrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.