De kracht van de suggestie

De kracht van de suggestie is een prachtige tool waar je als schrijver gebruik van kunt maken. Maar hoe doe je dat goed?

Uitleg

Stel je voor dat je de was in de wasmachine doet en een voice-over ineens zegt: ‘Ja, dat doe je omdat je de was wilt schoonmaken. Huishoudelijke klusjes geven je een gevoel van structuur.’ In eerste instantie zou je raar opkijken, misschien zelfs wel lachen, maar op den duur zou die stem die uitlegt je mateloos irriteren.

Verbeeldingskracht

Teveel uitleg in een verhaal geeft een lezer hetzelfde benauwende gevoel. Het doodt alle levensechtheid. Bovendien mag je als schrijver niet vergeten dat de lezer zelf ook over voldoende verbeeldingskracht beschikt. Je kunt je daar in meer of mindere mate op beroepen.

Risico

Door van de kracht van de suggestie gebruik te maken – ergens naar verwijzen, zonder het te benoemen - doe je een groot beroep op de verbeeldingskracht van je lezer. Daar kleven risico’s aan vast. Want wat als de lezer hetgeen waar naar gewezen wordt niet oppikt, de verkeerde kant opkijkt?

Zevensprong

Een suggestie mag dus ook weer niet te vaag worden. Niets zo irritant als een open einde, waarbij er zoveel mogelijkheden tot interpretatie zijn, dat de lezer het gevoel krijgt dat de schrijver hem op een zevensprong zonder borden heeft achtergelaten.

Richtingaanwijzer

Een goede verwijzing werkt als een duidelijke richtingaanwijzer. Er kan geen verwarring ontstaan over welk pad de lezer in moet slaan, maar hij moet wel zelf het pad aflopen. Als je hem gaat meenemen aan het handje, is de lol ervan af.

Carver

Een schrijver die het suggereren goed beheerst, is Carver. Onderstaand is een voorbeeld van een impliciete verwijzing en komt uit het korte verhaal  Niemand zei er wat van.

De hoofdpersoon, een puberjongen, trekt erop uit om te gaan vissen omdat ze ouders weer eens ruziemaken. Als hij bij de rivier aankomt, ziet hij een andere jongen die ook aan het vissen is. Een jongen die lijkt op zijn jongere broertje George. Die jongen ziet een enorme vis zwemmen. Ze vangen hem uiteindelijk samen door in de rivier te springen. Ze krijgen ruzie wie de enorme vondst mee naar huis mag nemen. Uiteindelijk besluiten ze de vis door midden te snijden. De hoofdpersoon neemt het kopgedeelte mee.

Als de jongen thuiskomt, zijn z’n ouders alweer aan het ruziën. Trots laat hij zijn moeder zien wat hij gevangen heeft: een halve zomerstaalkop uit Birch Creek! Maar zijn moeder begint te gillen: ‘Een slang! Wat is dat? Een slang? Wat is dat? Ga er alsjeblieft mee naar buiten voor ik niet goed word.’ Dan laat de jongen zijn vangst aan de vader zien, die eveneens begint te schreeuwen: ‘Naar buiten met dat vervloekte ding! Wat mankeert jou in godsnaam? Opgeduveld ermee, en donder hem in de vuilnisbak!’

Dan volgt de laatste alinea van het verhaal, waarin de jongen nog een blik werpt op de weggegooide vissenhelft. ‘Ik liep weer naar buiten. Ik keek in de mand. Wat daar lag leek wel van zilver in het verandalicht. Wat daar lag vulde de mand. Ik tilde hem eruit. Ik hield hem vast. Ik hield zijn ene helft vast.’

Door Marit van der Meulen

Marit van der Meulen werkt als freelance redacteur, tekstschrijver en schrijfcoach. Toen zij na lang worstelen haar roman ‘Vlucht naar Madeira’ afrondde, besloot zij de hulp te gaan geven, die zij zelf graag had willen ontvangen en richtte haar schrijfcoachpraktijk Zinnazin op.

Gratis blinde-vlek-check

Wil je graag feedback ontvangen over jouw verhaal? Doe dan nu gratis de blinde-vlek-check.

Techniek