Afbeelding
Foto: Pexels
Foto: Pexels
Er zijn momenten waarop je in je verhaal iets wil schrijven waarvan zowel je personages kunnen denken: “Dat is wel heel toevallig…” Op zichzelf is dat niet erg, maar je loopt wel het risico dat je verhaal er ongeloofwaardig door wordt. Waar moet je rekening mee houden als je over toeval schrijft?
Toeval is per definitie iets wat heel onwaarschijnlijk is. Maar die onwaarschijnlijkheid kan in schaal ontzettend verschillen. Stel dat je hebt afgesproken om te bellen, maar dat het belletje door omstandigheden een kwartiertje moet worden uitgesteld. Net als je de telefoon in je hand hebt, begint hij te rinkelen. Het welbekende: “Ik wilde jou net bellen!”, is misschien een kans van op de honderd. Maar nu ben je voor een week op vakantie in een stad met twintig miljoen inwoners. Als je daar dan onverwacht een oude klasgenoot tegenkomt die je al vijf jaar niet gesproken hebt, dan is dat een kans van misschien wel één op de honderd miljoen.
Als je over toeval wil schrijven, is het verstandig om na te gaan hoe groot de kans ongeveer is dat dit daadwerkelijk zou gebeuren. Zodra je een onwaarschijnlijk hoog nummer krijgt met het principe van: ‘Dat is een kans van één op de…” wordt het toeval en daarmee je verhaal makkelijker ongeloofwaardig.
Als je schrijft over iets wat zeer onwaarschijnlijk is, is het verstandig om na te gaan of het toeval echt nodig is. In het voorbeeld van de onverwachte ontmoeting met de klasgenoot kun je bedenken: moet hij echt in die miljoenenstad rondlopen? Of kunnen de personages elkaar weer ontmoeten in hun eigen dorp, als ze toevallig op hetzelfde moment de schoenenzaak binnenstappen? Als de vrienden geen gezamenlijk avontuur in dat verre land aan hoeven gaan, dan is het verstandiger om te kiezen voor de ontmoeting in de schoenenzaak.
Hoe groter het toeval, hoe groter de verwachtingen zijn die je lezer krijgt. Als er in het echte leven iets gebeurt met een kans van een op de honderd miljoen, heb je een leuk sterk verhaal om over te vertellen. Maar in een boek werkt dat anders. Een lezer weet altijd dat hij een fictief boek aan het lezen is, en weet dus (onbewust) dat vrijwel alles in een verhaal een bepaalde betekenis of waarde heeft. Als je dus iets heel toevalligs laat gebeuren en daar niets mee doet, dan voelt dat als een grote anti-climax. Dan zijn de woorden die over dat toeval gaan slechts onnodige opvulling van het papier.
Soms is toeval nodig om het plot een zetje te geven. Zo voorkom je dat het verhaal stagneert. Denk aan een detective die toevallig iemand op straat iets hoort zeggen waardoor hij de puzzelstukjes in elkaar kan passen en zo het mysterie op kan lossen. Wees gewaarschuwd: dit soort toevallen zijn gevoelig voor clichés. Maar daarnaast moet je rekening houden met de plaats van het toeval. Als de detective deze toevallige informatie helemaal in het begin van het verhaal hoort, is je boek uit voor het op gang is gekomen. Als hij deze toevallige hint erg laat krijgt, heeft de lezer het boek misschien al weggelegd, omdat er maar geen verandering of vaart in het verhaal is gekomen.
Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.