Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Vorige week behandelden we het begrip ‘proloog’ en bespraken we welke valkuilen je moet vermijden bij het schrijven ervan. Deze week hebben we 4 don’ts voor het schrijven van een epiloog voor jou op een rijtje gezet.
Een epiloog is een tekst aan het eind van een verhaal die een terugblik geeft op het verhaal. Zo gebruiken schrijvers een epiloog bijvoorbeeld vaak om te vertellen wat er nadien met de personages gebeurd is (‘Jan trouwde met Marie en kreeg in 2040 een zoon’). Naast een epiloog voegen sommige schrijvers ook een nawoord toe aan hun boek. Hierin bedanken ze onder meer contribuerende personen aan het verhaal (‘ik wil mijn zus bedanken voor haar input in inspiratie en bemoedigende woorden terwijl ik dit boek schreef’)
Een epiloog schrijven lijkt niet moeilijk, maar als schrijver wil je het natuurlijk graag goed doen. Maar hoe schrijf je zo’n tekst eigenlijk? En welke valkuilen moet je absoluut vermijden? Schrijven Online zet vier tips uiteen voor het schrijven van een epiloog.
Misschien een open deur, maar een epiloog schrijven werkt alleen wanneer je daadwerkelijk iets toe te voegen hebt aan je verhaal. Als je na het laatste hoofdstuk niets meer te vertellen hebt of het boek graag wil afsluiten met een open einde, dan is een epiloog eigenlijk zinloos. Niet ieder boek hoeft immers een epiloog te hebben.
Veel mensen denken dat een epiloog en een nawoord synoniemen zijn, maar dit is niet het geval. Zoals in de inleiding wordt aangegeven is een nawoord een soort ‘bedankpagina’. Naast het bedanken van betrokken personen, reflecteert de schrijver in een nawoord op het schrijfproces en de ontwikkeling van het verhaal. In een nawoord stap je dus als het ware ‘uit het verhaal’. Een epiloog is een verlenging van het verhaal. Het vertelt in vogelvlucht wat er met de personages is gebeurd, welke situaties zich in de tussentijd hebben ontwikkeld en et cetera. Het is belangrijk om het verschil tussen de twee termen te weten, want het ziet er slordig uit als je een nawoord ‘epiloog’ als titel geeft en vice versa.
Sprookjes sluiten vaak af met de mededeling dat de personages ‘nog lang en gelukkig leven’ zonder verdere uitleg. Nu zijn sprookjes vaak geschreven als levensles-bevattende feel-good verhalen, maar toch moet je voorkomen dat je je eigen verhaal op dezelfde sleetse manier afsluit. Een epiloog is pas echt sterk als het geen clichés bevat, of dat het in ieder geval creatief geschreven is. Bijvoorbeeld: ‘Jan trouwde gelukkig met Marie en ze gingen in Texas wonen, waar zij in 2040 een prachtige zoon kregen’ is vrij cliché. ‘Jan staart naar het glooiende woestijnlandschap. Marie komt de veranda oplopen en geeft hem een zoen. Schat, het is tijd zegt ze. We krijgen een zoon’ geeft meteen een ander beeld. Kortom: je kunt zelf bedenken wat voor een epiloog je schrijft, maar pas op met de clichés.
Een epiloog is in het algemeen kort van stof als je echter nog wat meer de diepte in wil gaan over hoe het de personages is vergaan. Dan kan je best een wat langere tekst schrijven. Je moet hierbij alleen niet té uitgebreid zijn. Een nauwgezette beschrijving geven van wat er in het decennium daarna met de hoofdpersonages en de wereld om hen heen is gebeurd is voor geen enkele lezer interessant. Het verhaal is immers voorbij, dus de lezer heeft behoefte aan een duidelijke (of onduidelijke, als je voor een open einde wilt gaan) en kort en bondige afsluiter. Verwerk dus niet te veel details, en wees niet te lang van stof.
Foto: Pixabay
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Abonnees profiteren van extra voordelen.