Afbeelding

Vrouw ruikt aan bloem

Pixabay

Zo schrijf je zintuiglijk

Om als schrijver inspiratie op te doen gebruik je je zintuigen om de omgeving in je op te nemen. Je kijkt je ogen uit, luistert naar de geluiden en ruikt de geuren om je heen. Maar soms lukt het niet om deze zintuigen op papier te zetten. Wij hebben drie tips op een rij gezet hoe je zintuiglijke waarnemingen in een verhaal beschrijft.


1. Gebruik alle zintuigen

Veel schrijvers hebben de gewoonte om te schrijven in beelden. Het is immers makkelijk om een beeld te beschrijven en geeft lezers iets om in hun hoofd op te nemen. Probeer tijdens het schrijven de belevingen van alle zintuigen te beschrijven. Niet alleen maakt dit het verhaal levendiger, maar het geeft ook een precieze weergave van wat de personage ruikt, voelt, hoort, proeft en ziet.

Stel dat je een beeldende beschrijving geeft van de beleving die een personage op een strand ervaart. Hierbij heb je misschien de gewoonte om alleen te beschrijven wat jouw persoon ziet. Bijvoorbeeld: ‘terwijl hij langs de branding liep, staarde hij bedachtzaam naar het witte zand. Zodra hij omhoog keek zag hij de felgroene palmbladeren in de zomerwind wuiven, terwijl de ondergaande zon een oranjerode gloed aan de horizon achterliet. Dit is beeldend geschreven, maar de rest van de zintuigbelevingen ontbreken. Je kunt ook schrijven: terwijl hij door de branding liep, overspoelde het koude zeewater zijn enkels, terwijl zijn voetzolen wegzakten in het koele en natte zand. Hij proefde een zilte smaak op zijn lippen. Een windvlaag stak op en nu drong er ook een visgeur zijn neusgaten binnen. Het is natuurlijk een beetje een cliché-beschrijving van strand, maar het laat wel zien hoe je door alle zintuigen te gebruiken je beschrijvingen een stuk levendiger maakt. Bovendien geven deze beschrijvingen soms ook antwoorden op vragen als: welk jaargetijde speelt het verhaal zich af? Of wat voor klimaat heerst er? Een personage zal bijvoorbeeld geen ‘schroeiende zonnestralen’ op zijn of haar huid voelen als je verhaal zich afspeelt op een koude winterochtend.

2. Betrek zintuigen op je eigen ervaringen

Stel dat je een passage in een verhaal wil beschrijven waarin de personage over een kleurrijke bazaar in loopt. Misschien ben je weleens op een marktplein geweest in Marokko of Turkije in geweest. Haal deze herinneringen op en denk daarbij aan wat jij toen qua zintuigen ervoer. Misschien staan de geuren van de uitgestalde specerijen je nog wel heel erg bij. Of de kakofonie aan geluiden die de drukke marktplaats voortbracht. Natuurlijk hoef je niet helemaal naar het buitenland te reizen om je zintuigelijke ervaringen voor de geest te halen. Zintuigen gebruik je immers voor iedere dagelijkse activiteit. Je kunt je soortgelijke ervaringen gebruiken om te associëren.

3. Gebruik metaforen

Je hoeft een zintuig niet altijd letterlijk te beschrijven. In plaats daarvan kun je ook metaforen gebruiken. Bijvoorbeeld: ‘hij proefde het pittige rundvlees en meteen ontplofte er een vuurwerk van vuur en kruiden op zijn tong. Hij voelde het withete stoom uit zijn oren spuiten.’ Of ‘de sterke walm uit de vuilnisbak deed zijn neushaar verschroeien.’ Dit geeft een meer overdreven maar ook rijker beeld dan: ‘de gore stank uit de vuilnisbak drong zijn neus binnen.’