Afbeelding

UKV's van de week: Slecht voorbeeld en Wat een dag

Pixabay.com

UKV’s van de week: Slecht voorbeeld en Wat een dag

In de groep Schrijven Magazine: Ultrakorte Verhalen dagen we schrijvers iedere dag uit om een ultrakort verhaal te schrijven: een heel verhaal in maximaal 99 woorden. Zowel voor beginnende als ervaren schrijvers is dit een fijne oefening om kort en krachtig een verhaal te kunnen vertellen. Iedere week zetten we er vijf in de spotlights als aanmoediging en waardering. Deze vijf vielen ons deze week op, vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.


Slecht voorbeeld – Stella Matula

17 april

De hele dag had ze naar hartenlust iedereen gelijk gegeven. Nu was de lucht blauw, het zonnetje aangenaam. Duif flikkerde constant vanuit de conifeer naar beneden omdat hij niet vatte dat de takken zijn obesitaslijf niet konden dragen. Ze zeek zowat in haar broek van het lachen. 

De Blauwe regen bloeide uitbundig, de zon speelde een kleurrijk spel met de Japanse esdoorn. Maar iets verstoorde haar genot. 

Uit haar laars pakte ze haar Smith & Wesson Magnum, sloop naar de voordeur en schoot de chauffeurs van de eerste zeven stinkauto’s die voorbij kwamen helemaal de tyfus.

Wat een dag – Inge Hulsker

17 april

Met tegenzin trekt hij zijn oranje t-shirt aan. Vorige jaren heeft hij deze dag met zijn vingers in zijn oren doorgebracht. Schreeuwende verkopers op de rommelmarkt, slechte vioolspelers. En dan ook nog plakkerige suikerspinnen en kleffe broodjes hamburger. En nu zegt mamma dat het dit jaar minder leuk wordt.

Stipt om vier uur proost hij met oranje limonade. Precies zoals van te voren gepland hebben ze om tien uur de tv-uitzending gezien, om twaalf uur online speelgoed verkocht en om drie uur een brief aan de koning geschreven.

‘Proost,' zegt mamma. ‘Jammer, hè?’

‘Is het volgend jaar weer Woningsdag?’

(Zonder titel) – Ria Streng

20 april

De stilte doet pijn. Ondanks zijn brute gedrag mist ze hem. Jo kijkt in de spiegel en ziet dat de blauwe plekken bijna zijn verdwenen. Treurige ogen kijken haar aan. Ze heeft nooit alleen kunnen zijn. Als ze even later in de kamer zit hoort ze gemorrel van een sleutel in het slot. De bel gaat.

Aarzelend loopt ze naar de deur en opent hem.

‘Stom wijf, waarom heb je het slot veranderd?’

Dat zijn de laatste woorden die ze hoort.

Gezellig – Remke Jansen

20 april

We kijken naar een jongerenquiz. Mijn zoon moet ergens om lachen, maar wil dat niet. Hij is namelijk boos. Met zijn handen voor zijn gezicht rolt hij van de bank, over de vloer, neemt onderweg een bal mee, stoot zijn hoofd tegen een stoel en eenmaal ver genoeg giert hij: ‘Als je twee benen hebt, heb je dan een ziekte, vragen ze!’

‘Nee,’ roep ik. ‘Ze vroegen: als je zeebenen hebt, heb je dan een ziekte!’

‘O.’

Hij sjokt terug en ploft naast me. ‘Ik ben nog steeds boos, hoor,’ zegt hij. 

‘Tuurlijk,’ zeg ik. ‘Daar verandert niets aan.’

Buiten – Aaltje VanWieringen

16 april

In het heldere slootwater trappelt een klontje oranje poten. De twee eendjes die er aan vastzitten floepen weer kopschuddend overeind. Orgelend in opstijgende lijn roepen de wulpen hun lied en van vlakbij zie ik het warm kaneelbruin op de borst van een grutto die wordt geroepen door zijn vrienden: juttoojuttoo! Langs mijn heupen knettert het kanariegeel van koolzaad, terwijl de hondsdraf dieppaars er tussen gloeit en witte dovenetels hun bruidskleed tonen. Bij een ondiepe plas zwaaien twee kluten hun snavels heen en weer.

Oh, nog weer een lente erbij gekregen, denk ik dankbaar.