Afbeelding

Rook

Foto: Unsplash

UKV's van de week: Rookfiguren en Kaugombel

Iedere week zetten we vijf ultrakorte verhalen in de spotlights. Lees hier de verhalen van deze week. Ook een ultrakort verhaal schrijven? Word lid van onze Facebookgroep en schrijf mee.


Harmke Roestenburg – Kaugombel

22 februari

Aangemoedigd door haar volgelingen, beschimpte Trudy bij voorkeur de meest onzekere brugpiepers.
‘Jouw haar is zeker door je moeder geknipt. Heb je geen geld voor een goeie kapper?’
Druk kauwend verkneukelde ze zich al op de rode blos en het stamelende antwoord en blies een grote kauwgombel. Haar slachtoffer kreeg inderdaad een kleur, maar het was plaatsvervangende schaamte. Een windvlaag sloeg de bel ongenadig in haar zorgvuldig gekapte lokken. Ze vluchtte naar huis en probeerde alles, maar het plakkerige spul liet zich alleen met de schaar verwijderen.
Het stekeltjeskapsel verving volgelingen door echte vrienden.
Kauwgom at ze nooit meer.

Asko de Vries Robles – Madeliefje, hartendiefje

23 februari

Ze houdt niet van mij, ze houdt van mij ...
Één voor één verwijder ik de tere blaadjes met vaste hand.
Ik ben onverbiddelijk in mijn zoektocht naar de liefde.
Bewijs, ik wil bewijs zien: 
Ze houdt van mij, ze houdt niet van mij, ze houdt van mij .... 
Het kaal geplukte madeliefje steek ik achter het oor van mijn hartendiefje.
Ze kijkt mij aan en slaat haar ogen neer. 
Schudt haar hoofd in tranen.
Dit was de laatste keer...

Gino Dekeyzer – 16 juni 1484

24 februari

De kar met Nelle Wantens, de ter dood veroordeelde heks, kwam ratelend op het overbevolkte marktplein aan. De mensen jouwden haar uit.
Een vrouw op de eerste rij nam een handvol stenen en gooide ze richting Nelle.
Aan haar zij stond een meisje van zes jaar wezenloos toe te kijken.
‘Wat heeft ze misdaan?’ vroeg het meisje.
‘Ze is een heks.’
‘Wie zegt dat?’
Voor het eerst keek de vrouw diep in de ogen van het meisje.
‘Ben je hier alleen?’ vroeg ze.
Het meisje knikte.
‘Waar is je mama?’
Aarzelend wees ze naar Nelle.

Ferry Segers – Rookfiguren

24 februari

Opa Ron rookt al sinds mensenheugenis. Telkens als Anna en Pieter bij hem op bezoek zijn, steekt hij zijn pijp op. Opa blaast dan figuren van rook in de lucht.
‘Kijk, een hond die achter een kat aan zit!’
‘Nee, daar is een vogel die in het water duikt.’
De laatste tijd zien de kinderen slechts een jonge vrouw die tussen hen heen zweeft. Ze slaat haar armen om opa’s nek en zoent hem. Tranen druppen uit zijn ogen.
‘Wij missen oma ook, opa.’
 

Marion Reeuwijk-Remmerswaal - Haasje over

25 februari

Vroeg in de morgen rij ik op een landweg. In een flits zie ik je liggen, je zachte bruine vacht als een dekentje onder je, op het zwarte asfalt. Bijna onherkenbaar, maar ik meen toch dat je het haasje bent. Je pootjes, waarmee, je in het ochtendgloren door het veld sprong, liggen vooruit gestrekt. Je buikje, volgegeten met gras vol glinsterende dauwdruppels, ligt nu opengespleten en platgedrukt. Stukken rauw vlees, nog rood van het bloed, verraden dat je destructieve ongeluk nog maar net gebeurd is. Ik voel een immens verdriet. Je zal nooit meer de zon zien opkomen.