UKV’s van de week: Eenhoorn

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Marion Reeuwijk-Remmerswaal – Eenhoorn

20 december

'Nee, die wil ik niet!' Esme stampvoet.
'Maar je was toch gek op paardjes?' Moeder houdt het My little pony dekbed omhoog. Vrolijk gekleurde ponys met fluffy staarten dansen bij een regenboog. Net als op haar behang. Het past er perfect bij.
'Nee, ik wil zo'n eekhoorn! Net als Nathalie.'
Moeder zoekt opnieuw tussen de dekbedden in de aanbiedingenbak. Hartjes, kabouters, Hot Wheels, Bambi met Stampvoet, er glijdt van alles door haar hand.
'Mag het ook een konijntje zijn?'
'Dat lijkt toch niet op een paard!'
'Paard? Oh, eenhoorn!'

Nathalie Lemaitre – Eenhoorn

20 december

'Goeie mannen bestaan niet meer,' wauwelt Sophie nadat ze haar derde glas wijn in één teug binnen kapt. 'Is nu al de vijfde die me laat zitten...'
Ik duw een tissue in haar handen. 'Ze bestaan wel nog, hoor, maar ze zijn zeldzaam.'
'Ja, uitgestorven. Net zoals eenhoorns. Hou toch je kop! Ga maar weg, net als de rest!'
Thuis sluip ik stilletjes in bed. Mijn man is al bijna in dromenland.
Slaapdronken murmelt hij: 'Hoe was de meidenavond?'
'Goed, hoor.' Ik kus hem op het voorhoofd. 'Slaap lekker, mijn lieve eenhoorn.'
'Huveje, prinses.'
Zijn zachte gesnurk betovert me.

Jup Goffin – Eenhoorn

20 december

‘Opa, waar komt de eenhoorn vandaan?’
‘De echte eenhoorn komt bij de Vikingen vandaan.
Die dronken hun bier altijd uit een hoorn. Als ze dan, na een nacht door-tetteren, op veldtocht gingen, waren ze meestal hun hoorn kwijt. Dan moesten ze voor het volgende drinkfestijn weer een neushoorn of zo doden, om een hoorn te hebben.
Een hoofdman bedacht toen een hoornhouder, net zoals wij nu bekerhouders kennen, op het hoofd van hun paard. De Vikingen konden dan, na weer eens gedronken te hebben, hun hoorn altijd terugvinden in de hoornhouder op het hoofd van hun paard.’
‘Jahaan, alsjeblieft!’

Luc Vos – Eenhoorn

21 december

De ontmoeting, diep in het bos, leek weggelopen uit een sprookje. Dacht de man, toen hij de vreemde figuur tussen de bomen opmerkte. Nieuwsgierig bekeek hij hem van top tot teen.

‘Waarom zijn uw haren zo lang?’
‘Zodat ze wapperen in de wind van jouw vrijheid, jongen.’
'En waarom is uw rug zo sterk?’
‘Om jou te dragen op moeilijke dagen.’
‘Die spitse oren?’
‘Zodat ik niets mis van de zorgen die jij fluistert.’
De man knikte, bleef lang stil. Toen wees hij naar het gezicht van de figuur.
‘Die hoorn?’ Hij lachte. ‘Geen idee, maar wel mooi hè.’

Marianne Schenderling

21 december

Altijd als we elkaar tegenkwamen, spraken we over haar kinderen, mijn gebroken vinger, de te volle en daardoor niet te tillen boodschappentas van de oude dame die drie huizen verderop woonde, arme mensen die worden blootgesteld aan de vreselijke oorlog, uitgelokt door de ploert der ploerten die zich keizer van een derde rijk waant en de wereld naar ‘t rechte pad van het ware geloof denkt te leiden en door wie nu iedereen met dichtgeknepen billen en een extra warme trui door het leven gaat en we stelden vast: het ergste zijn die vermaledijde kerstboomnaalden in je sokken.