PREVIEW: Lidewijde Paris over Show and tell

Kijk naar het geheel 
Iedere (beginnende) schrijver krijgt het vroeg of laat wel een keer te horen: ‘Show! Don’t tell!’ Het lijkt zo'n tegennatuurlijk advies bij het schrijven. Je wilt immers een verhaal vertéllen, maar je mag niet aan ‘telling’ doen? Lidewijde Paris legt uit hoe je dit adagium ook kunt interpreteren. 

O, help! 

Met ‘don’t tell’ wordt in het schrijfonderwijs precies bedoeld dat je tijdens het schrijven steeds rekening moet houden met de lezer, hij moet puntjes kunnen verbinden en zo tot een eigen idee, emotie of interpretatie te komen over jouw personages en het verhaal dat je wilt vertellen. Dat betekent voor jou als schrijver dat je niet alles moet invullen door overal sturende of bepalende bijvoeglijk naamwoorden voor je zelfstandig naamwoorden te zetten. Dus: ‘Lidewijde is een vrolijke meid, maar je kunt altijd merken als ze te druk is, dan geeft ze onduidelijke en sikkeneurige antwoorden.’ Als lezer moet ik aannemen dat dit zo is. Ik krijg geen ‘objectieve voorbeelden’ van Lidewijdes gedrag dus ik kan mij geen eigen idee van deze Lidewijde vormen. Mijn verbeelding wordt platgelegd.  Het zijn heel duidelijke voorbeelden en elke (beginnende) schrijver snapt het meteen. Ja, natuurlijk, dat ik dat niet eerder doorhad. En de schrijvers gaan weer manmoedig aan het werk. Maar dan gebeurt het, dan denken ze de hele tijd: o, help nee, geen bijvoeglijk naamwoord dat iets invult! O help, geen emoties benoemen. En dus schrijven ze hele lappen tekst waaruit de lezer zelf kan afleiden hoe vrolijk Lidewijde kan zijn en hoe ze antwoordt als ze te druk is. Vervolgens lopen ze wanhopig vast in hun verhaal.

Je vind de hele uitleg en tips in het komend nummer van Schrijven Magazine dat omstreeks 2 februari verschijnt. Wil je dit nummer niet missen, maar ben je nog geen abonnee? Profiteer vóór maandag 22 januari 16:00 u. van de introductieaanbieding, dan krijg je dit nummer thuis.

Word abonnee   Geef Schrijven Magazine cadeau